Pas deze theorie over misconcepties systematisch toe op een onderwerp uit drie andere vakken uit het secundair onderwijs (bijv. chemie, biologie, aardrijkskunde, wiskunde of techniek). Kies per vak een leerstofonderwerp waar misconcepties waarschijnlijk zijn. Beschrijf een typische misconceptie. Werk een concrete strategie uit (zoals besproken in deze les) om die misconceptie aan te pakken. Benoem welk soort leeractiviteit je zou inzetten (bijv. proefje, discussie, conceptkaart, etc.). over misconcepties systematisch toe op een onderwerp uit drie andere vakken uit het secundair onderwijs. Pas de strategieën toe die in de tekst werden voorgesteld.
Hieronder vind je drie uitgewerkte voorbeelden van het toepassen van misconceptie-strategieën op vakken buiten natuurkunde, telkens met een concreet onderwerp, een typische misconceptie, een didactische aanpak en een geschikte leeractiviteit.
1. Vak: Chemie – Onderwerp: Verbranding
Typische misconceptie:
Leerlingen denken dat massa verdwijnt tijdens verbranding omdat de vaste stof (zoals hout of kaarsvet) kleiner wordt of 'opbrandt'.
Aanpak:
Creëer een cognitief conflict door een gesloten systeem te gebruiken. Laat leerlingen voorspellen wat er gebeurt met de massa en confronteer hen met het resultaat dat de massa gelijk blijft (wet van behoud van massa).
Leeractiviteit:
Voer een demonstratieproef uit waarbij een kaars brandt onder een stolp op een weegschaal. Laat leerlingen eerst een voorspelling doen, observeer samen, en bespreek de waarnemingen. Werk nadien een conceptkaart uit met begrippen als massa, zuurstof, verbranding, koolstofdioxide.
2. Vak: Biologie – Onderwerp: Fotosynthese
Typische misconceptie:
Leerlingen denken dat planten hun voeding uit de bodem halen, en niet uit koolstofdioxide in de lucht.
Aanpak:
Werk van concreet naar abstract. Start met wat leerlingen al denken over ‘voeden’ (associaties met eten) en toon aan dat planten massa winnen door iets wat onzichtbaar is (CO₂ uit de lucht), niet door water of aarde.
Leeractiviteit:
Gebruik een video of animatie met tijdsverloop waarin planten groeien in een afgesloten ruimte met controle over CO₂-gehalte. Laat leerlingen dit verklaren. Laat ze in groepjes argumenteren waarom hun eerste idee niet klopt, en bouw samen een juist schema van de fotosynthese op.
3. Vak: Aardrijkskunde – Onderwerp: Dag en nacht
Typische misconceptie:
Leerlingen denken dat de zon beweegt rond de aarde en dat dit dag en nacht veroorzaakt.
Aanpak:
Gebruik modellen en laat leerlingen zelf iets opbouwen of manipuleren. Laat ze ontdekken dat het de draaiing van de aarde is die dag en nacht veroorzaakt, niet een bewegende zon.
Leeractiviteit:
Laat leerlingen in duo’s een aard- en zonmodel maken met een lamp en een wereldbol. Laat hen experimenteren, hun waarnemingen opschrijven en bespreken in klasverband. Sluit af met een klassikale bespreking en het tekenen van een schematische voorstelling.
Verwerkingsopdracht
Pas deze theorie over misconcepties systematisch toe op een onderwerp uit drie andere vakken uit het secundair onderwijs (bijv. chemie, biologie, aardrijkskunde, wiskunde of techniek).
Voor elk vak voer je de volgende stappen uit:
Kies een relevant leerstofonderwerp waarin misconcepties vaak voorkomen.
Beschrijf een typische misconceptie die leerlingen hierover hebben.
Werk een concrete strategie uit om die misconceptie aan te pakken, gebaseerd op de aanpak uit deze les (bijv. cognitief conflict, concreet-abstract, taalgebruik).
Benoem de leeractiviteit die je zou inzetten (proef, discussie, conceptkaart, enz.).
Uitgewerkte voorbeelden
1. Vak: Chemie – Onderwerp: Verbranding
Misconceptie: Leerlingen denken dat massa verdwijnt tijdens verbranding omdat ze enkel de as of het kleinere volume zien dat overblijft.
Aanpak: Start met het laten verwoorden van hun intuïtieve idee. Creëer daarna een cognitief conflict door een proef te tonen waarin een brandende kaars in een gesloten stolp op een gevoelige balans wordt geplaatst. Leerlingen verwachten vaak dat de massa daalt, terwijl in werkelijkheid de massa gelijk blijft of zelfs iets stijgt door opname van zuurstof. Bespreek wat ze waarnemen en waarom hun initiële idee niet klopt: massa verandert van vorm (vast naar gas), maar verdwijnt niet.
Leeractiviteit: Demonstratieproef + klassikale bespreking. Leerlingen maken een tweedelige tekening: eerst hun verwachting, daarna de waarneming met verklaring. Vervolgens bouwen ze in duo's een conceptkaart rond "behoud van massa".
2. Vak: Biologie – Onderwerp: Fotosynthese
Misconceptie: Leerlingen denken dat planten hun massa (groei) vooral uit water of bodemstoffen halen.
Aanpak: Vertrek vanuit hun ervaringswereld: planten worden in aarde gezet, dus logischerwijs komt de voeding uit de grond. Laat hen dit idee expliciet opschrijven. Daarna toon je (video of tekst) het experiment van Van Helmont, die aantoonde dat de massa van planten toeneemt zonder noemenswaardig gewichtsverlies van de bodem. Verduidelijk daarna stapsgewijs dat CO₂ de grootste bijdrage levert aan plantmassa en leg de rol van glucosevorming uit.
Leeractiviteit: Leerlingen analyseren het Van Helmont-experiment aan de hand van een schema, vullen ontbrekende stappen aan, en koppelen dit aan de reactievergelijking van fotosynthese. Laat ze tot slot een stripverhaal of infographic maken waarin de oorsprong van plantmassa visueel en correct wordt uitgelegd.
3. Vak: Aardrijkskunde – Onderwerp: Oorzaken van dag en nacht
Misconceptie: De zon beweegt rond de aarde en zo ontstaan dag en nacht.
Aanpak: Vraag eerst aan leerlingen om met een schets of model te tonen hoe volgens hen dag en nacht ontstaan. Veel leerlingen tekenen een zon die om een stilstaande aarde draait. Gebruik een draaibare globe en een vaste lamp als model. Laat één leerling de aarde ronddraaien terwijl een andere observeert wat er gebeurt op verschillende plaatsen. Koppel dit aan concrete tijdstippen op aarde. Laat leerlingen hun idee bijstellen aan de hand van wat ze zien.
Leeractiviteit: Hands-on modelbouw in kleine groepjes (lamp + aardbol). Leerlingen documenteren hun waarnemingen in een observatieblad. Daarna herschrijven ze hun oorspronkelijke verklaring in een wetenschappelijke versie, ondersteund door een eigen gemaakte illustratie van het correcte model.
4. Vak: Geschiedenis – Onderwerp: Middeleeuwen (beelden van het verleden)
Misconceptie: Leerlingen denken dat mensen in de middeleeuwen dom, vuil en primitief leefden en dat de hele periode enkel bestond uit oorlog en onderdrukking.
Aanpak: Breng de ideeën van leerlingen eerst expliciet in beeld via een brainstorm of cartoon-analyse. Creëer cognitief conflict door hen originele bronnen of verrassende voorbeelden te laten zien van wetenschap, kunst of stadsleven in de middeleeuwen (bv. universiteiten, stadsrechten, handwerkersgilden). Laat leerlingen hun beeld bijstellen en nuanceren.
Leeractiviteit: Werkvorm: bronnenonderzoek in groepjes. Elke groep krijgt een middeleeuws document of afbeelding (stadsplattegrond, fragment uit een kroniek, miniatuur). Ze analyseren de bron aan de hand van een vragenlijst en presenteren hun bevindingen met als doel: het heersende stereotype bijstellen. Daarna maken ze een voor-en-na beeldschema: "Wat dachten we eerst? Wat weten we nu?"
5. Vak: Wiskunde – Onderwerp: Breuken en delen
Misconceptie: Leerlingen denken dat delen altijd kleiner maakt. Bijvoorbeeld: "1 gedeeld door ½" moet kleiner zijn dan 1.
Aanpak: Laat leerlingen hun verwachting expliciet maken (bv. via stemkaart of een korte quiz). Stel vervolgens een praktische context voor die tot cognitief conflict leidt: "Als ik 1 liter soep wil opscheppen met een halve liter maatbeker, hoeveel porties krijg ik dan?" Laat hen het uitvoeren of visualiseren. Leg vervolgens de betekenis van deling als "hoeveel keer past... in..." uit.
Leeractiviteit: Concreet materiaal (maatbekers, touw, geldstukken). Laat leerlingen zelf experimenteren met "delen door een breuk" in praktische situaties. Daarna leggen ze het proces uit in hun eigen woorden en tekenen een visuele voorstelling van het deelproces. Eventueel gevolgd door abstractere rekenvoorbeelden.
Deze voorbeelden tonen hoe je vanuit de denkwereld van leerlingen (met hun intuïties en voorkennis) betekenisvol kunt bouwen aan wetenschappelijke concepten. Door gerichte conflicten uit te lokken, tijd te nemen voor verwerking, en leerlingen actief te laten reconstrueren, wordt leren dieper en duurzamer.