Dikwijls wordt de problematiek van "orde in de klas" verengd tot een bepaalde theorie. Ordelijk omgaan met leerlingen is een complexe materie, die vanuit verschillende invalshoeken kan benaderd worden. Men kan de leerling als centrum van het probleem identificeren, maar ook de leraar, de school, de maatschappij laten hun invloed gelden. Elke invalshoek biedt mogelijkheden tot aanpak. Men kan ook op verschillende invalshoeken tegelijk proberen in te werken. Vaak wordt er nogal eens vanuit de ene positie naar de andere gekeken, en zo wordt het eigen aandeel (en de eigen mogelijkheden om er iets aan te doen) van zich afgeschoven. Recent komt de roep naar meer orde en tucht in de scholen, wil men teruggrijpen naar het stramien van belonen en straffen. Dit zijn maatregelen die zich maar op één niveau van ons referentiekader bevinden.
Ondersteunende kennis in deze cursus; koppeling aan de basiscompetenties...
2 de leraar als opvoeder
2.1 in overleg een positief leerklimaat creëren voor de lerenden in klasverband en op school
2.1.1 positieve interactie met de klas als groep
2.1.2 over omgang met leerlingen en interactie in klas reflecteren
2.1.3 optreden met respect voor eigenheid en diversiteit, discreet omgaan met gevoelens
2.1.4 grenzen stellen als positieve interactie in het gedrang komt
2.3.2 reflecteren over het eigen waardepatroon en dat van anderen duiden
2.5 adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en leerlingen met gedragsmoeilijkheden
4.1.1 vaardigheden en aanpakwijzen hanteren die te maken hebben met klassenmanagement
7.3 eigen pedagogische en didactische aanpak in teamverband bespreekbaar stellen
Hierbij wordt uitgegaan dat ordeproblemen via verschillende referentiekaders kunnen beschreven worden:
vanuit gedragsanalyse (uitlokkende situatie, versterking van gedragingen)
vanuit de behoeften van leerlingen en leerkrachten
vanuit de relatie tussen leerlingen en leerkrachten (basishoudingen en technieken: ik-boodschappen, actief luisteren, onderhandelen tot win-winsituaties)
vanuit de systeemtheorie (klas als systeem, procedures, regels, rollen en structuren, klassferen)
vanuit de theorie van kinderrechten en antipedagogie (respect, vriendschapsrelatie, niet doelgerichte omgang met jongeren)
praktijkadviezen Griffioen
die beginnende leerkrachten vaak krijgen. Deze adviezen worden kritisch belicht, en geanalyseerd op het onderliggende onderwijs- en leermodel.
De interactievragenlijst Créton en Wubbels
als model om een flexibel omgangsrepertoire op te bouwen, zodat je gepast kunt reageren op uiteenlopende situaties. De vragenlijst bevordert het inzicht in de omgangsvormen die men overwegend hanteert. Ook kan je leerlingen inschakelen in de bevraging.
Enkele ingevulde patronen duiden op verschillende omgangsstijl en klassfeer.
Hierbij wordt ook een sjabloon van een spreadsheet besproken om de gegevens te verwerken.
2.1.3 gepast omgaan met gevoelens van leerlingen
2.1.2 over omgang met leerlingen en interactie in klas reflecteren
2.3.2 reflecteren over eigen waardepatroon en dat van anderen duiden
Het kind een mislukking John Holt
Een kritische analyse van hoe ons onderwijssysteem het leren van kinderen en de manier waarop ze de school beleven beïnvloedt. Een zorgvuldige observatie van verschillende strategieën die leerlingen aanwenden om de school voor hen leefbaar te houden en om te gaan met de verveling, verwarring en angst die het systeem teweegbrengen. M.i. duidelijk herkenbare processen in sommige beroepsklassen.
2.3.2 reflecteren over eigen waardepatroon en dat van anderen duiden
Leren wat doe je ermee: Els Diekerhof
Een sociologische invalshoek om tegengedrag van jongeren in het technische en beroepsonderwijs te interpreteren. Deze teksten maken leraren gevoelig voor het mogelijk klassengebonden karakter van gedragingen op school en van het schoolsysteem zelf. Er wordt aandacht gevraagd voor de positie van jongens en meisjes in de school.
2.2 emancipatie bevorderen
kennis risicoleerling, leef- en jongerenculturen, cultuurverschillen tussen sociale groepen
2.5 adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedragsmoeilijkheden
herkennen, ermee omgaan, factoren in omgeving herkennen
Onderwijskansen voor jongeren met gedrags- en emotionele problemen
Er is een grote overlap tussen bepaalde vormen van BuSO en het BSO. Sommige leerlingen in het beroepsonderwijs hebben enkele jaren in het BuSO doorgebracht, andere worden na verloop van tijd van het BSO naar het BuSO naar doorverwezen.
De grens tussen probleemgedrag dat hanteerbaar blijft voor een lerarenteam bijv. in een BSO school en welke problemen worden doorverwezen naar het BuSO is ook vloeiend en hangt af van de schoolcultuur, instelling van de leerkracht, ondersteuningsstructuur enz.
Leerkrachten in het gewone onderwijs komen soms voor situaties te staan waarin ze geconfronteerd worden met gedragsproblemen of uitingen van emotionele problemen van leerlingen. Ze kunnen de expertise die in het BuSO is opgebouwd benutten om meer adequaat met deze problemen om te gaan. Dit ligt in het verlengde van het opzet van het leerzorgkader, dat momenteel ter discussie ligt in het Vlaams Parlement.
In de platformtekst wordt de aanpak van het probleemgedrag in een ruimere context gesteld. Het is niet alleen de leerkracht, maar een geolied samenspel van verschillende betrokkenen, die maken dat adequaat kan gereageerd worden op probleemgedrag.
Hierdoor biedt deze tekst een verbreding van ons perspectief.
De tekst van Vettenburg wijst op het belang van het aangaan van een emotionele binding, de gevaren van het hanteren van etiketten, de rol van de peergroup in het ontstaan van het probleemgedrag.
Luc Waes geeft een erg praktisch gerichte benadering: een duidelijke beschrijving van de kenmerken, de achterronden van de leerling met probleemgedrag en richtlijnen hoe de leerkracht hiermee best kan omgaan. Naast een pleidooi voor duidelijkheid, pleit hij ook voor begrip en een positief engagement naar de leerling toe.
Dit begrip wordt verder uitgediept in het artikel van Lieve Willems. Dit artikel geeft concrete invalshoeken hoe het contextuele referentiekader kan helpen om probleemgedrag beter te begrijpen en geeft ook aandachtspunten voor de omgang ermee.
Tenslotte kunnen we ook niet buiten het interculturele perspectief. Nog steeds komen heel wat kinderen van allochtone afkomst in het beroepsonderwijs terecht. Hoe met deze interculturaliteit omgaan is een belangrijke vraag, die maatschappelijk erg relevant is en ethische, opvoedkundige, psychologische kantjes heeft.
2.5 adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedragsmoeilijkheden
herkennen, ermee omgaan, factoren in omgeving herkennen
De manier waarop we omgaan met gedragsproblemen in de school gaat vaak uit van bepaalde veronderstellingen, we hanteren een bepaald kijkkader. Durant hanteert een verfrissende kijk: met andere mogelijkheden en kortdurende interventies, met eenvoudige principes probeert hij de kijk op het gedrag of het gedrag zelf te veranderen, zodat er een andere beleving wordt geconstrueerd, die perspectieven op verandering geeft.
Van der Wolf en van Beukering doen onderzoek naar hoe leraren moeilijk gedrag omschrijven, ze gaan na hoe ze erop reageren en welke effecten dit probleemgedrag heeft op hun functioneren. Ook in dit onderzoek blijkt dat het repertoire aan strategieën dat de leraren hanteren relatief beperkt is. Je krijgt dus inzicht in types van hardnekkig probleemgedrag op school, je kan het repertoire aan strategieën uitbreiden en leert welke strategieën voor welk type probleemgedrag geschikt zijn.
2.2.2 omgaan met diversiteit
Je kan met andere ogen kijken naar de Galliërs en managersculturen in scholen. Je hebt hierin oog voor de specifieke interactiewijzen, de vaardigheden die leerlingen bezitten en de specifieke manier waarop conflicten er zich ontwikkelen. Je relativeert het belang van de etnische afkomst hierin en weet hoe je hierin best reageert.
7 leraar als lid van schoolteam
7.3.1 in dialoog met collega’s en schoolleiding reflecteren over het eigen pedagogisch en didactisch handelen
Samenwerking rond ordeproblemen
Het veranderen van de omgang met leerlingen is moeilijk, zeker als je er alleen voorstaat. We kunnen veel van anderen opsteken. De groep kan ook morele steun geven.
Aanzetten daartoe vinden we in de teksten over de ordepraatgroep (van Geel) en de lerarenbespreking rond gedragsmoeilijkheden (van Mossevelde).
2.3.2 reflecteren over eigen waardepatroon en dat van anderen duiden
aspecten van het verborgen leerplan onderkennen in de eigen praktijk
gevoelig worden voor maatschappelijke implicaties, de systeembepaaldheid van het eigen gedrag en dat van het schoolsysteem
gevoelig worden voor de invloed van het eigen gedrag en het schoolsysteem op de waardevorming bij de leerlingen
een ontwerp van een schoolreglement maken dat gebaseerd is op wederzijds respect, in overeenstemming met de waarden die in de meeste opvoedingsprojecten terugkomen….