In de cursustekst staan verwijzingen naar praktijkvoorbeelden, meestal fragmenten van voorbereidingen en al dan niet geobserveerde lessen. Dit maakt het denken over vormingsdoelen hopelijk wat concreter.
Vormingsdoelen praktijkvoorbeelden
PV 78
leerplan aardrijkskunde eerste graad p. 1 en 2
drie grote krachtlijnen:
-parate en functionele aardrijkskundige kennis meegeven: waarnemen, kaartanalyse
-inzicht dat ecosystemen moeten gerespecteerd worden - onderkennen van belangengroepen in strijd om de ruimte - kritisch staan ten opzichte van de overheid
Jongen dienen bewust te zijn van de spanningen tussen tegengestelde belangengroepen die beslissen over het ruimtegebruik. Zo zullen zij kritisch het gebruik van het milieu door bedrijven, overheden en burgers in functie van welvaar/welzijn leren benaderen en aangespoord worden om hun persoonlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van het leefmilieu op te nemen
-maatschappelijke, politieke, mondiale, religieuze en multiculturele vorming bevorderen: Leerlingen gevoelig maken en in staat stellen mee te bouwen aan een ruimtelijke schikking die het welzijn van allen behartigt, vraagt inzicht in de maatschappelijke en politieke krachten die de bestemming van de ruimte en de milieueffecten beïnvloeden en bepalen.
leerplan geschiedenis
Een democratische samenleving moet alle jongeren toegang verlenen tot historische vorming die de wereld waarin ze leven verheldert en hun autonomie verhoogt. Einddoelstelling is historisch bewustzijn: het besef dat de historische en hedendaagse werkelijkheid grotendeels het gevolg zijn van processen van verandering en evolutie in de verschillende maatschappelijke domeinen.
Leerinhouden worden gezien als middel, niet als doel. Daar waar mogelijk wordt vertrokken van of verwezen naar de toenmalige toestand in onze gewesten en naar de eigen tijd.
leerplan Frans
Algemene doelstellingen zijn een positieve attitude ontwikkelen t.o.v. Frans. Adequaat en zelfstandig functioneren in eenvoudige en courante communicatiesituaties die relevant zijn voor hun belangstelling en leefwereld: spreken, luisteren, lezen en schrijven.
De grammaticale component moet steeds ten dienste staan van en ondergeschikt zijn aan de communicatieve doelstellingen.
Leerplan wiskunde, p. 10
Wiskunde biedt middelen tot het begrijpen, het beschrijven, het verklaren en evt. het beheersen van systemen uit onze omgeving. Het gaat in het bijzonder om natuurverschijnselen (bijv. in de natuurwetenschappen), om technische realisaties (zoals automatiseringsprocessen) en om menselijke relaties (bv. het gebruik van statistische gegevens in de economie en in d ebrede informatiestroom in de media). Een kenmerk van wiskunde is het creëren van modellen voor die beschrijving. De mathematisering van een situatie of een probleem betekent dat, na analyse en kwantificering, een wiskundig model (bijv. evenredigheden, vergelijkingen, stelsel) wordt gevonden, waarin de situatie of het probleem kan beschreven worden. De bijbehorende oplossingstechnieken kunnen tot een efficiënte oplossing leiden. Een ander kenmerk is het steeds verder ordenen en organiseren van de verworven inzichten in samenhangende schema 's en systemen. Van nieuwe vaststellingen wordt geprobeerd ze te verbinden met of te verantwoorden van uit de bestaande systemen.
PV 80
vormingsdoelen - ontwikkelingskansen
Aardrijkskunde, 1 ASO, wonen en werken in ons land.
De les ging over de bestuurlijke indeling van het land in gemeenschappen, gewesten, provincies, arrondissementen, kantons en gemeenten. De leerlingen moesten de grenzen kunnen afbakenen en de hoofdsteden opnoemen.
Maar dit is een bestuurlijke indeling: dit heeft dus te maken met politieke zeggenschap. Er werden geen namen genoemd van verantwoordelijken, er werd ook niets gezegd over de bevoegdheden van deze besturen.... niets over de opdeling van de provincie Brabant die op hetzelfde moment besproken werd in het Parlement, niets over de taalstrijd en Voeren ...
Gemiste kansen tot politieke vorming.
vormingsdoel verantwoording vanuit kern van de les
bron: Leidse werkgroep moedertaaldidactiek, Moedertaaldidactiek, Muiderberg, Coutinho, 1981, p. 404 407
Homonymie werd vaak opgevat als lexicale homonymie (arm =1 niet rijk, 2 lichaamsdeel)
Dit kon er zelfs toe leiden dat personen als De Vooys en Jespersen de voorkeur zouden geven aan de term homofoon (= gelijke klank) boven homoniem (= gelijke naam).
Een zo beperkte opvatting maakt het verschijnsel niet erg interessant. Zoals uit het onderstaande zal blijken hebben wij het begrip aanzienlijk uitgebreid. Wij zouden dan ook de term homofoon niet prefereren, omdat juist in het pragmatische aspect de homonymie de klank(verschillen) betekenisveranderingen tot gevolg kunnen hebben.
In onze opvatting is homonymie een veel voorkomend verschijnsel, dat onduidelijkheid in de communicatie in de hand werkt.
Om een goed begrip te bevorderen is het dus belangrijk homoniemen te herkennen en te doorzien.
Engels, A Dorf, Teaching English
De algemene oriëntatie is belangrijk. In Engels kan de aandacht gericht worden op
- het topic bijv. to learn the names of colours, to practice language for buying clothes
- een structuur vb. to describe actions using the present continuous tense, to practise going to for talking about future plans
- een vaardigheid vb. to understand instructions for using a machine, to express opinions freely in English about marriage.
- de vaardigheden spreken, luisteren, lezen en schrijven worden geoefend om betekenis uit te drukken in woorden en zinnen
de basisstructuren correct te kunnen gebruiken
- zinnen te combineren en verbinden.
- leerlingen moeten ook woorden en structuren begrijpen in gesproken en geschreven vormen en verbindingen ertussen.
Dan moet de taal geplaatst worden in communicatie: de taal gebruiken voor specifieke doelen. Deze doelen worden weergegeven in functies die de taal kan vervullen. Om deze functie te vervullen wordt gebruik gemaakt van specifieke structuren. Dezelfde functie kan door meerdere structuren worden uitgedrukt. De leerlingen moeten weten waarom ze bepaalde structuren moeten leren. Dit kan door de gebruikswaarde ervan te beklemtonen. Dus niet leren there is / are maar wel leren hoe plaatsen te beschrijven, en daarvoor de nodige structuren leren gebruiken (vb. there is / are), plannen maken en intenties beschrijven (going to).
Lesinhoud:
When
do
does
you
your friend
get up?
eat breakfast?
finish school?
cleen your teeth?
meet your friends?
play games?
learn English?
in the morning
in the afternoon
at night
Uitspraken van leerkrachten hoe ze de les zien:
leerkracht A:
het is een les met vragen en antwoorden, gebruikmakend van een substitutietabel.
leerkracht B:
het presenteren van eenvoudige vragen met "when" en het inoefenen van tijdsexpressies
leerkracht C:
vraag en antwoord met gebruik van simple present zodat leerlingen leren te praten over alledaagse activiteiten en wanneer ze ze doen
O Welke leerkracht heeft de beste visie op de vormingsdoelen van deze les?
Manieren om oefenen van structuren meer kenmerken van een reële communicatie te geven (als aanvulling op eenvoudige structuur-gebaseerde oefeningen):
kans geven tot het combineren van verschillende functies en structuren
stimuleren tot het geven van een variëteit aan antwoorden, persoonlijke antwoorden, stimuleren tot onvoorspelbaar, creatief taalgebruik
een doel geven om taal te gebruiken
aandacht hebben voor hetgeen ze zeggen (niet alleen voor het al of niet correct zeggen)
organiseren in paren of kleine groepen (taal in private situaties gebruiken)
Wiskunde, 1 Latijnse, Delers en veelvouden, priemgetallen in N0
kern van de les: De belangrijkste punten in de les zijn:
a definitie van een deler
b definitie van veelvoud
c definitie van priemgetal
d ontbinden in priemgetallen
Verantwoording a en b: vanuit de praktijk. In het dagelijkse leven moet er heel veel "verdeeld" worden bijv. 52 kaarten verdelen onder 4 personen. De leerlingen moeten deze situatie leren mathematiseren met behulp van getallen 52 / 4 = 13.
Wiskunde is interessant want een vlugge berekening is gemakkelijker dan alles te gaan verdelen en dan te tellen hoeveel kaarten iedereen heeft.
Verantwoording c: De lln. moeten leren de begrippen juist formuleren. Een priemgetal is een natuurlijk getal dat juist 2 delers heeft. Het juist formuleren is niet alleen belangrijk in de wiskunde, ook in Nederlands is het belangrijk.
Verantwoording d: vergemakkelijkt de berekening van grote delingen
probleemstelling 504 / 18 = ... (zonder rekenmachine) 23 . 32 . 7 / 2 . 32 = 4 . 7 = 28
PV 82
vormingsdoelen toch voorzichtig ermee zijn
Aardrijkskunde, 2 Latijnse, E.G.
De lkr. stelt volgende vraag: Welk land is bekend om zijn chauvinisme?
lln: Italië, Ja, maar nog een ander ... Duitsland ... Nee, die bedoel ik niet .... Nederland ... Ik zal het zelf zeggen ... Frankrijk, de Fransen zijn heel chauvinist, ze zijn erg trots op hun land, denken dat Frankrijk het beste is.
De antwoorden van kinderen bewijzen dat elk land zijn chauvinisten kent, dat het meer een kwestie van beoordeling van anderen is. Bovendien bevestigt de leerkracht de voorkomende stereotypen, in plaats van ertegen in te gaan. Zo draagt hij niet bij tot een verdere Europese eenmaking.
Geschiedenis, Athene, zilver- en kopermijnen
De opbrengsten werden verdeeld onder de burgers. Maar een groot deel van de bevolking werd niet als burgers aanzien, hadden ook weinig rechten. Terwijl de patriciërs hun vloot en hun macht uitbouwden, was deze toestand waarschijnlijk niet zo rooskleurig voor de minderen in de samenleving en de slaven in de mijnen. Vanuit welk standpunt geeft men die les: de machtigen of de underdogs?
Geschiedenis, 3 moderne talen -wiskunde, Clovis en de Hofmeiers.
Verwoorden dat de eenheid van een land vlak te danken is aan sterke persoonlijkheden die de macht in handen hebben.
in casu: De eenheid die op het einde van de vijfde en het begin van de zesde eeuw het Frankisch Rijk gestalte gaf was het gevolg van het sterke beleid van Clovis (481 - 511) Dankzij zijn sluwe en harde aanpak, zijn bekering tot het Christendom en de Salische wet kon Clovis zijn macht stevig in handen krijgen en houden.
vergelijk met:
de attractieve kanten en de mogelijke uitwassen van een sterk centraal gezag overwegen
Nederlands, 1 moderne, tekstbespreking: de Krokodillenbende
Het verhaal handelt over een jongen die in een rolstoel zit en graag wil minigolven. De bende neemt hem mee naar een golfterrein, maar ze krijgen ruzie met de baas. De bende komt voor hem op. Ook blijkt dat een meisje uit de groep en de jongen elkaar sympathiek vinden. Vraag: waaruit blijkt dit laatste?
... Het meisje is bezorgd .... Is het zo dat meisjes bezorgder zijn? Kan er iemand voorbeelden van geven? (ze zullen vlugger zeggen oeioei ... enz.) en tegenover baby's zullen ze ook vlugger sussen en troosten ....
In plaats van het traditionele rollenpatroon te relativeren en te doorbreken, versterkt de leerkracht het stereotiepe roldenken en laat ze bovendien de verzorgende functie wat in het belachelijke trekken.
PV 81 - 82
Godsdienst, 2b, Vasten en Broederlijk Delen
O Welke ontwikkelingskansen worden in deze les benut, welke niet? Welke visie steekt in deze les?
De leerkracht komt d.m.v. een vraaggesprekje tot de kern van vasten: meedelen wat je hebt en wat je bent. Met wie kun je delen, wie kun je helpen? Lln: zieken, gehandicapten, armen hier, derde wereld .... leerling: "Maar deze mensen willen soms niet geholpen worden ..."
Lkr.: Ja, dat maakt het helpen soms extra moeilijk. Lkr geeft een eigen voorbeeld waarin ze illustreert dat je soms niet toekomt aan helpen, omdat je je eigen belangen vooropstelt (niet gaan helpen in tehuis zoals beloofd, maar naar een feestje gaan). Lkr. vraagt voorbeelden van leerlingen.
Dan introduceert ze het thema van Broederlijk Delen van dit jaar: de leerlingen krijgen een rebus en kunnen daar de betekenis van vluchteling uit afleiden: een vluchteling is iemand die omwille van politieke overtuiging, oorlog, ras, godsdienst, huidskleur, armoede, economische omstandigheden .... vervolgd wordt in zijn land van herkomst en daardoor naar een ander land trekt. Daarna deelt de leerkracht materialen uit van Broederlijk Delen: een vastenkalender, een affiche, ....
vormingsdoelen algemeen
Godsdienst, 2 moderne A, David is een groot koning
De uiteindelijke bedoeling van deze les, is dat leerlingen weten waarin David groot was, maar bovenal beseffen dat de weg van David niet over rozen liep, maar dat ook hij er met vallen en opstaan is moeten komen. David laat bijvoorbeeld een ideaal varen, wanneer hij als koning voor de wapens kiest. Dat klinkt dan wel als ontrouw t.o.v. Jahwe en t.o.v. zichzelf, en dat is het ook, maar de leerlingen begrijpen dat dit menselijk is en dat zij vaak hetzelfde doen. Zij kunnen daar dan ook voorbeelden van geven.
Of wanneer David schuldig is aan overspel, kunnen de leerlingen grote waardering opbrengen voor een David die schuld bekent, om vergiffenis vraagt en boete doet, en zij weten uit eigen ervaring dat dat niet altijd even gemakkelijk is. Wanneer de leerkracht hen een parabel vertelt, die van toepassing is op hun eigen leefwereld, kunnen zij daar de boodschap uithalen, en eventueel meehelpen aan deze boodschap: Iedereen hoort erbij, iedereen is onmisbaar. Zo krijgen zij, buiten de wetenschap wie David is en wat hij gedaan heeft, ook besef voor menselijke waarde, leren zij eigen standpunten te verdedigen en niet te snel te oordelen.
Godsdienst, 1 Latijn, Palestina ten tijde van Jezus
Om iemand te leren kennen is het belangrijk naam en afkomst te weten, want er is een verschil tussen taal - cultuur ... Zo zullen we beter verstaan wat Jezus heeft gedaan en gezegd in verschillende gebieden.
Deze les sluit aan bij het geloof van de mens. Eveneens is het belangrijk dat de leerlingen weten waarom we vragen naar de naam en afkomst van een persoon. Dit is belangrijk in het dagelijks leven. We moeten eerst iemand leren kennen alvorens we hem kunnen vertrouwen. In deze les, eerst Jezus beter leren kennen alvorens we in Hem kunnen geloven. Vervolg: hoe kunnen we verdraagzaam met elkaar omgaan?
Godsdienst, 2 STW, ons geloof bewaard en doorgegeven
De kern van de les
is de leerlingen laten aanvoelen dat er vier verschillende literaire genres zijn in het O.T., afhankelijk van hun historische correctheid. Toch lijkt de leerkracht ook aandacht te schenken aan de extra informatie over het Oud- Testament. Ik beperk dit laatste, maar moet toch zoeken naar een manier om deze twee elementen met elkaar te verbinden.
De leerlingen leren de Bijbel appreciëren en begrijpen door te zien dat deze verhalen niet allemaal even "historisch" waar zijn, maar dat er andere "waarheid" in zit. De leerlingen begrijpen waarom er zo'n ongeloofwaardige dingen in de Bijbel (Oud- Testament) staan. Het verhaal vertelt uiterlijk wat er zich van binnen afspeelt; hoe men van binnen geraakt wordt. Dus in elk verhaal zit een "geraakte" verscholen.
Ik wil ermee
het ongeloof en de anti-bijbelse mentaliteit tegengaan. Misschien niet tegengaan, maar dat de leerlingen tenminste weten waar ze voor of tegen zijn. Als ze hun gefundeerd standpunt hebben, wil ik dat de leerlingen ook de waarde van verdraagzaamheid respecteren (in casu het rooms-katholieke standpunt tegenover de bijbel tegenover "andere" denkwijzen, vb. het protestantisme).
Kansen tot fundamenteel leren, ontwikkelingskansen ...
Enkel wanneer zij grondig de feiten kennen, kunnen zij een standpunt innemen. Dit draagt bij tot de vorming van het individu. Ook leren ze verhalen van andere mensen coderen door na te gaan wat erachter zit, wat hen geraakt heeft om zulk verhaal te vertellen? Hier wordt een stuk mensenkennis overgedragen. Zo kunnen ze ook op een andere manier de Bijbel leren lezen en worden ze misschien terug gevoelig voor de symbolische uitdrukkingen in het leven.
Hoe te verantwoorden ...
De leerlingen hebben te lang ongeloofwaardigheden in godsdienst moeten slikken en hebben misschien zo hun rug toegekeerd naar dit vak. Door uit te leggen hoe dit allemaal is gegroeid, door de menselijke factoren erin te benadrukken, kunnen ze misschien deze verhalen respecteren. Wat ze er dan uiteindelijk mee doen is een persoonlijke keuze.
Eigen opvattingen over mens en maatschappij, opvoeding en onderwijs ...
Ik vind het belangrijk om als je een standpunt inneemt het gewenst is om te weten waar je over praat, je moet fundamenten hebben.
Ook verdraagzaamheid is zeker een waarde die ik via het onderwijs wil doorgeven.
Godsdienst ... in sommige handboeken worden doelstellingen (hier de grondgedachten) geformuleerd die sterk aansluiten bij het concept van de vormingsdoelen
bijv. Thema 1 gemeenschap
Geef ieder wat hem toekomt
Grondgedachten
1 Onrecht neemt vele vormen aan. het is aanwezig zowel in de wereld van kinderen, van volwassenen als in de derde wereld.
2 behoren tot het godsvolk houdt de verplichting in het onrecht te vermijden en te bestrijden. De profeet Amos heeft dit principe scherper gesteld tijdens zjin optreden in Israël.
3 De ontmoeting met Jezus maakt mensen bewust vanhun onrechtvaardigheid. Zij worden op die manier ertoe uitgenodigd het onrecht te herstellen.
4 Materiêle goederen en elke vorm van bezit worden door de boodschap van Jezus gerelativeerd.
5 In hun eigen leven hebben ook kinderen te maken met (on)rechtvaardigheid. Exemplarisch worden behandeld: liegen, kwaadsprekerij en stelen. Een bewuste opvoeding tot een gevormd geweten veronderstelt leren motiveren van morele gedragingen op dit gebied.
6 Goederen en gelden van de gemeenschap helpen om noden van mensen te lenigen. De staat moet instaan voor een rechtvaardige verdeling. Als enkeling en in groep hebben wij eerbied voor het gemeenschappelijk bezit.
7 De grote tegenstellingen op wereldvlak eisen een rechtvaardiger verdeling van de goederen.
8 Broederlijk delen is een concrete actie om hulp te bieden aan de derde wereld en het onrecht op wereldvlak af te bouwen.
9 Een biechtviering is het religieuze sluitsuk van dit thema waarin gewetensvorming centraal staat.
PAV, 4 KV, tekstbespreking: Het Brabants trekpaard
De leerlingen zien in dat hun denken bepaald wordt door een maatschappelijke visie/norm. Het Brabants trekpaard heeft geen echte functie in onze maatschappij, ze vergeten het dus. Onze maatschappij wordt gekenmerkt door "mooi" en "slank". De Brabantse trekker voldoet niet aan deze normen.
Door de tekst zien ze in dat het Brabants trekpaard, iets dat niet echt mooi is, toch wel mooie gedachten, associaties en herinneringen kan oproepen
De leerlingen zien in dat ze, door het gebruik van beeldtaal, iets minder mooie op een aangename manier kunnen beschrijven (of net andersom).
3 Economie- moderne talen, aardrijkskunde: Japan en de nieuwe industrielanden
-Wat is de kern van de les?
De voor - en nadelen van de industrie van Japan en de consequenties ervan, het succes van de Japanse industrie (drie factoren).
-Hoe kan dit bijdragen tot het oriënteren op de leef- en belevingswereld van de leerling?
Ik ga de leerlingen aantonen dat ze zelf met veel producten uit dat verre Japan in contact komen. Ik speel in op hun leefwereld door te vragen wie van hun .. thuis een Toyota heeft. Vanwaar hun horloge komt enz.
-Welke kansen op fundamenteel leren zijn er?
Ik ga hen een kritische kijk op de industrie geven. Hoe je ermee omgaat is bij maaltijd de voor -en nadelen opsommen zodat ze zelf in staat zijn een houding/standpunt hiertegenover in te nemen.
-Zijn er andere (maatschappelijke) redenen waarom dit onderwerp belangrijk is?
Je moet leren een goed onderbouwde visie te creëren en rekening te houden met de voor- en nadelen vb. rekening houden met industriële groei, economische toestand, gezondheidstoestand, werkomstandigheden…
-Hoe sluit deze les aan bij je eigen opvattingen over mens- en maatschappij, opvoeding en onderwijs?
opvoeding: "groene" alternatieven zoeken
eigen opvatting: industrie is levensnoodzakelijk maar ze mag niet over levens gaan. De mens moet niet steeds wijken voor de industrie.
onderwijs: industrie = werk en geld + een beetje vervuiling. Zo hebben ze mij dit aangeleerd. Ik zou de vervuiling meer gaan belichten, maar ook nuanceren.
Hier zijn goede aanzetten tot het formuleren van vormingsdoelen gegeven, er is nog wel meer inhoudelijke uitdieping nodig.
Engels, 4KV, Rules of the road.
-language function (taalfunctie - vakdiscipline)
De leerlingen moeten het gebruik van de auxiliaries can en have kunnen toepassen in de oefeningen en moeten zinnen kunnen vertalen. De grammatica die in de les aan bod zal komen moeten de leerlingen kunne toepassen in het algemeen gebruik van het Engels. De leerlingen moeten zich kunnen uitdrukken in het Engels door middel van o.a. conversaties en dergelijke zoals dat in het dagelijkse Engels leven ook het geval is.
-learning strategies (leerstrategieën)
De leerlingen moeten het Engels woordenboek leren gebruiken. Ze moeten bekwaam zijn Engelse woorden die niet geheel duidelijk zijn op te kunnen zoeken zodat hun betekenis duidelijk wordt.
-world oriëntation (maatschappelijke en culturele relevantie): De leerlingen moeten op de hoogte zijn van de verkeerssituatie in Engeland en de verschillen moet deze in België kunnen aanduiden. De leerlingen moeten ook de betekenis ven de regels van deze situatie kennen. De leerlingenmoeten ook wat te weten komen over de borden, de regels, de voertuigen die zich op of naast de weg bevinden.
In de lessen Engels moeten de studenten een aantal invalshoeken systematisch aangeven. Hier is de taalfunctie nog weinig geanalyseerd, waardoor het wat te vaag en weinigzeggend blijft.
Engels, 2 MOA, Whose room is it? degrees of comparison.
-language function:
The pupils have to know how you can compare things.
-world view
The pupils have to know something about the UK.
-learning strategies
The pupils have to find the English word without the teacher 's help.
-personality formation
The pupils have to listen to each other and respect each other.
Hier is de taalfunctie wel geanalyseerd. Het wereldbeeld blijft vaag.
Duits, Einübung Indefinitpronomen
tekening van
bed Ist das ein Schrank?
Nein, das ist keiner.
Ist das ein Bett?
Ja, das ist eins.
Hast du ein Bett in deinem Zimmer?
Ja, ich habe eins
zetel Ist das eine Hanglampe?
commode Ist das ein Teppich?
platenspeler Ist das ein Plattenspieler?
O
Bespreek deze oefening tegen de achtergrond van vormingsdoelen, meer bepaald de poging taalonderwijs normaal-functioneel te benaderen, d.w.z. zoveel mogelijk met taalsituaties te werken die in het dagelijkse leven voorkomen en gebruikt worden.
antwoord
analyse in functie van vormingsdoelen
Engels, Steve's birthday Hello Again unit 4 set 2
De kern van de les = werken rond woordenschat over verjaardagsfeestjes (= tekst over Steve's birthday).
Ik vind dat belangrijk omdat leerlingen zich ook in andere talen moeten kunnen uitdrukken, ook over zulke onderwerpen. Ik wil dat ze geheel deze woordenschat beheersen, opdat ze wanneer ze bijv. in Engeland zijn, iets zouden kunnen vertellen over datgene wat zij kopen in een supermarkt, dat al of niet bestemd is voor een feestje. Ik vind het ook belangrijk dat ze de woordenschat over de verschillende winkels kennen, zodat ze bijv. in Engeland weten waar ze wat moeten kopen.
Fundamenteel leren: ik wil hun referentiekader verbreden en verdiepen. Ik wil dus hun kennis die ze al hebben over het onderwerp verder uitbreiden.
Ik probeer uit te gaan van reële situaties, die voor de leerlingen herkenbaar zijn en zinvol gemaakt worden.
godsdienst 2 moderne David
Bij dit onderwerp vond ik het belangrijk om de kinderen vertrouwd te maken met de bijbelverhalen. Daarom is het nodig dat ze op een aangename manier verteld worden, zodat ze interesse krijgen voor de verhalen van vroeger.
Ik wil de leerlingen ook aansporen om de diepere boodschap van zulke verhalen te begrijpen en te achterhalen. Wanneer je in het O.T. het verhaal van koning David leest, is het vrij saai. Maar als je 't verhaal analyseert, zitten er zeker en vast belangrijke "moderne elementen" in: ontrouw, begrip hebben en hulp bieden aan de minderbedeelden, bij ruzie trachten te praten i.p.v. onmiddellijk naar de wapens te grijpen. Misschien zijn de leerlingen het niet eens met de standpunten omtrent de hierboven vermelde onderwerpen, maar dat kan evt. worden besproken in de klas.
In de informatie vind ik nog volgende punten terug als aanknoping voor vormingsdoelen:
Jahwe kiest voor het kleine. Als koning zal ook David voor het kleine moeten kiezen.
Via een overdreven verhaal dat op een historisch gegeven berustte wilde de schrijver een bepaalde gedachte meegeven: David versloeg de reus zonder pantser, met eenvoudige werktuigen en enkel het vertrouwen in Jahwe. (David tegen Goliat is recht tegen macht, is het ideaal tegen het cynisme, benzineflessen tegen tanks en gewoonlijk winnen dan toch tenslotte de tanks) - de jeugd tegen de ervaren krijger - staat voor wat hij gelooft, neemt het niet
zalving: Gods Geest is met je om een belangrijke opdracht te vervullen.
de belangrijkste tijd uit geschiedenis van Israël: onafhankelijk, koning die regeerde volgens de wil van Jahwe God. maar ook de donkere zijden van dit leven, ook de fouten en misdaden van de koning krijgen het volle pond: daardoor krijgt het een groter waarheidsgehalte (successprookjes gebeuren niet met schone handen)
David is een man van tegenstrijdigheden: mooi begaafd, dichterlijk muzikaal en onverschrokken, laat zich betalen om veebezitters te beschermen, kan edelmoedig zijn en een tegenstander sparen, maar hem ook verraderlijk de dood insturen, het is een strateeg en politiek opportunist, maar hij kan ook zijn koningskleed afleggen en dansend voor de verbondsark uitgaan; hij kan vreselijke fouten bestaan, maar wanneer hij die inziet, heeft hij ook berouw en wil ervoor boeten
De strijd om de macht houdt nooit op: ze leidt telkens opnieuw tot bloedvergieten, wreedheden, laagheden, verraad en arglist. Als de koning oud geworden is en zo kouwelijk, dat er een jonge maagd nodig is om zijn bed te verwarmen, wordt er onder zijn zonen geïntrigeerd over de opvolging.
geschiedenis: 1 STW natuurstenen: tempelcomplexen in Egypte
vormingsdoel: De leerlingen kunnen het inzicht verwoorden dat tempelcomplexen of ander religieuze gebouwen een belangrijke functie hebben in het godsdienstige leven van de mensen
in casu: de goden zijn heel belangrijk voor de Egyptenaren en om de macht en de verering uit te drukken bouwden ze heuse tempelcomplexen waarin allerlei erediensten gehouden werden voor de goden.
In de teksten bij de info lezen we:
Alleen priesters hadden toegang tot het intieme tempelgedeelte. De farao (of zijn gedelegeerde opperpriester) overhandigde als hoogtepunt van de ceremonie een zittend beeldje van Maät aan het godbeeld.
In de achtergrondinformatie (encyclopedie)
De erediensten van de goden werd vooral in de grote tempels nauwgezet verricht. De Egyptenaren dachten dat de goden een universele harmonie hadden ingesteld, de Maät (de ordening, gerechtigheid, loop van de sterren, opeenvolging van de dagen en seizoenen), en deze harmonie moest gehandhaafd blijven. De priesters, afgezanten van de koningen in de tempels, speelden niet alleen een godsdienstige, maar ook een belangrijke economische rol (ook juridische en wetenschappelijke kennis).
dus het principe van de wereldse macht die zich beroept op het goddelijke , het goddelijke om de wereldse ordening te verantwoorden .... zijn mogelijkheden tot vorming en actualisering ..
fysica 3 STW twee spiegelwetten
Gesitueerd in het pakket Optica: de leerlingen leren eerst dat optica de studie van het licht betekent en ze leren allerlei begrippen van de optica o.a. lichtbron, donker lichaam, convergerende lichtbundels ... en ook hoe het oog voorwerpen ziet. Na dit hoofdstuk zien ze lichtbreking, holle spiegels, bolle spiegels, holle lenzen, bolle lenzen en nog enkel optische toestellen van naderbij.
Om de vormingsdoelen meer vorm te geven ben ik gaan kijken naar wat de kern van de les is. De leerlingen bekijken zichzelf elke dag in de spiegel. Ze worden elke dag geconfronteerd met beelden, zelfs wanneer ze gewoon op straat lopen naast de uitstalramen zien ze beelden. Ze weten reeds uit vorige lessen hoe ze voorwerpen kunnen waarnemen en dat er bij de weerkaatsing door vlakke spiegels een beeld te zien is. Maar ze weten niet hoe ze dat beeld kunnen waarnemen, tot stand komt en hoe ver dat van hun verwijderd ligt, m.a.w. ze weten niet dat de spiegel een symmetrievlak is voor voorwerp en beeld.
De leerlingen moeten ook leren het belang van de wisselwerking tussen theorie en experiment doorzien (leerlingenproef en theorie). Tevens worden ze verondersteld vanuit waarnemingen en gegevens geldige conclusies te kunnen trekken. Er worden vaak metingen gedaan in de fysica en hierbij worden de leerlingen verondersteld te weten dat jet geen definitieve conclusies kan trekken uit een klein aantal metingen. Wanneer ze dan weten hoe de weerkaatsing van lichtstralen door een vlakke spiegel gebeurt, kunnen ze dit ook leren voor holle en bolle spiegels. Men bouwt de leerstof verder op. Ook worden de leerlingen geconfronteerd met lenzen bijv. wanneer zijzelf of iemand uit hun omgeving een bril of lenzen draagt of wanneer ze een foto trekken ... Zo leren ze de werking van ons oog kennen. Ze kennen al vanuit de biologie de verschillende delen van het oog, m.a.w. de bouw maar hoe dit oog werkt m.a.w. de techniek, kennen ze nog niet; hiervoor hebben we de fysica. En doordat de leerlingen er elke dag mee geconfronteerd worden kan men verwijzen naar het dagelijks leven, naar hun ervaringen.
enkele voorbeelden van vormingsdoelen
(daarna laten we de concrete doelstellingen volgen om een indruk te krijgen waarover de les gaat)
Frans, eten en drinken
- Vormingsdoelen:
De meest elementaire begrippen i.v.m. eten en drinken kunnen gebruiken in Franse zinnen
opdat ze een bestelling kunnen maken in een restaurant
en omdat ze zichzelf zouden kunnen behelpen wanneer ze in een Frans milieu verblijven
Inzicht krijgen in de voedselproblematiek in de derde wereld
- Concrete doelstellingen:
Woorden i.v.m. eten en drinken vertalen/
Een situatie tussen ober en klant in een restaurant uitbeelden met woorden.
Factoren die de voedselproblematiek bepalen uit de tekst analyseren.
Nadelen geven van het sturen van grote hoeveelheden voedsel naar de derde wereld.
Duits, Duitsland
- Vormingsdoelen:
De Bundesländer van Duitsland kennen
opdat ze zouden weten dat er een voormalige BRD en DDR bestonden
De leerlingen moeten de verschillen kennen tussen de twee voormalige delen van Duitsland
opdat ze zouden weten dat de DDR benadeeld was en dat deze verschillen na het wegvallen van de muur NU nog bestaan.
- Concrete doelstellingen:
Verschillen tussen de voormalige BRD en DDR opsommen.
Op een blinde kaart verschillende Bundesländer aanduiden.
Uitleggen wat de gevolgen zijn van de eenmaking voor de inwoners van de DDR.
Een eigen waardeoordeel formuleren over de situatie in Duitsland.
Geschiedenis: politieke partijen in België
- vormingsdoelen:
waarom?
Met het oog op de nabije parlementsverkiezingen de leerlingen verdiepend kennis laten maken met de verschillende politieke partijen in België. Dus vanuit de actualiteiten.
welke ontwikkelingskansen? kansen op fundamenteel leren?
Confrontatie met politieke partijen opdat ze inzicht zouden krijgen in de stellingen van verschillende partijen en zich vanuit dat inzicht verantwoord achter een partij zetten.
wat wil ik meegeven?
Inzien dat wat in de media komt maar één aspect is van de politiek
- concrete doelstellingen:
vier politieke partijen opsommen
bekende politieke personen herkennen op foto
stellingen van SP en CVP vergelijken
een schematisch overzicht geven van verschillende politieke partijen
Het omschrijven van een transferabele algemene doelstelling komt nagenoeg overeen met de notie vormingsdoelen. Ter illustratie volgen er hier enkele:
11-12 de eeuw: meer koninklijke macht ten koste van de regionale vorsten
1 Koningen, regionale vorsten en heren
algemene transferabele doelstelling:
De leerlingen kunnen het inzicht verwoorden dat in een overgangstijd nieuwe krachten oude krachten ondermijnen. Het gebroken evenwicht kan een politieke machtswisseling tot gevolg hebben.
In casu:
Vanaf ca 1000 kwamen de steden opnieuw tot leven. De groeiende betekenis van handel en nijverheid ondermijnde de feodale agrarische maatschappij. De monarchen bestreden, met de hulp van de steden, succesvol de graven en hertogen.
concrete doelstellingen:
de evolutie van de machtsverhouding tussen de koningen, regionale vorsten en heren verwoorden
de machtspositie van de regionale vorsten vergelijken met die van de koningen en keizers
Frankrijk onder de Capetingers omschrijven
de verwevenheid van wereldlijke en geestelijke macht illustreren a.h.v. de Ottonen
de betekenis van de Rijkskerk verwoorden
Het Romeinse volk verwierf gelijke rechten, maar geen gelijke kansen
transferabele algemene doelstelling:
De leerlingen kunnen het inzicht verwoorden dat in een maatschappij meerdere vormen van ongelijkheid kunnen bestaan. Maatschappelijke ongelijkheid is echter geen onveranderlijk gegeven. Economische factoren en sociale krachten zorgen bestendig voor verandering.
In casu:
De Romeinse maatschappij werd gekenmerkt door ongelijkheid. In de periode van de agrarische samenleving was dit een ongelijkheid in rechten tussen de mensen. Deze situatie veranderde door de actie van de plebejers die gelijkberechtiging eisten en door het groeiende belang van handel en nijverheid: de politieke ongelijkheid (voor het plebs) verdween, de sociaal-economische ongelijkheid bleef bestaan.
concrete doelstellingen:
het verloop en de resultaten van de sociale strijd tussen patriciërs en plebejers verwoorden
aantonen met voorbeelden dat de politieke ongelijkheid slechts in theorie verdween
het ontstaan van de nieuwe rijken relateren aan het groeiende belang van handel en nijverheid
de begrippen optimaten, populares, belastingpachter, latifundia verklaren
de gevolgen van de expansie op de kleine boeren verwoorden
aantonen dat bij het ontstaan van de latifundia de oorlogen een grote rol spelen
de massale inzet van slaven in de latifundia met maximalisatie van winst als doel beoordelen en relateren aan de expansie (oorlogen)
Belangrijk bij deze werkwijze is wel
-dat de transferabele algemene doelstelling fungeert als centrale invalshoek, als rode draad in de concrete les
-dat er inderdaad een transfer gemaakt wordt: hoe wordt dit proces in andere tijden en andere situaties teruggevonden. Dit kan zomaar niet terzijde gebeuren (zien we nu ook nog iets dergelijks gebeuren? ), maar moet behandeld worden als een volwaardige lesfase
Economie, wel en wee van bedrijven
- vormingsdoelen:
omdat
de leerlingen dagelijks geconfronteerd worden met handel, economie, bedrijfsleven (via de media, ouders die in een bedrijf werken, zelf inkopen doen)
opdat
leerlingen inzicht verwerven in het economisch leven tussen gezin en producent, in de basisbeginselen van het economisch systeem waarin we leven
eigen opvattingen
niet-eenzijdige informatie doorgeven
leerlingen leren kritisch staan, relativeren, de zaken vanuit verschillende invalshoeken bekijken
- concrete doelstellingen:
drie voordelen opsommen van het bestaan van bedrijven
waardeoordelen milieuvervuiling bedrijf a.h.v. krantenartikel
verband uitleggen tussen werkloosheid en technologie
a.h.v. krantenartikel drie voor en drie nadelen opsommen van het bestaan van bedrijven
Biologie, skeletonderdelen bij gewervelde dieren
- vormingsdoelen:
Beschrijven waarom de studie van deze aanhangsels belangrijk is in het biologisch onderzoek.
Een stukje van de ecologische samenhang in de natuur verklaren.
De onderzoekende methode van de biologie leren.
- concrete doelstellingen:
De definitie van een gewerveld dier in eigen woorden zeggen.
A.h.v. enkele gegeven kenmerken aanduiden over welke diersoort het gaat.
Omschrijven hoe het getoonde dier aangepast is aan zijn omgeving en de voedselopname.
Verwoorden welke de mogelijkheden zijn van de opgedane kennis om verder bio-onderzoek te verrichten a.h.v. enkele concrete criteria noodzakelijk voor zulk onderzoek.
Aardrijkskunde, aardolie in het Midden-Oosten
- vormingsdoelen:
We bestuderen de aardoliewinning in het Midden-Oosten
omdat
aardolie een belangrijk energieproduct is voor ons en een belangrijke inkomstenbron is voor de landen ginds
opdat
we de gevolgen voor de plaatselijke landen en voor de westerse landen zouden begrijpen
- concrete doelstellingen:
Op de blinde kaart de drie grootste olieproducerende landen in het Midden-Oosten aanduiden.
Twee delen waaruit een stad in Saoudi-Arabië bestaat beschrijven.
Tabellen i.v.m. de olie-export van Koeweit omzetten in een grafiek.
De economische nadelen voor het Midden-Oosten kunnen uitleggen (de voordelen zijn reeds bestudeerd).
PV 84
vormingsdoel - inhouden
Nederlands, de vertrouwelijke brief
De gehele les bestond uit het overlopen van vormelijke aspecten: waar de datum komt te staan, de aanspreking, het slot, ... de adressering enz. De leerlingen kregen op het einde van de les een opdracht een brief te schrijven naar een vriendin. Ze waren op vakantie in Zwitserland en hebben een leuke jongen leren kennen, maar ze heeft nog niets ervan tegen hem gezegd .... De brief moesten ze thuis schrijven. Na onduidelijkheid blijkt dat de leerkracht de brieven gaat corrigeren.
O In hoeverre komen de geziene inhouden overeen met de kern van de les?
O Wat zijn mogelijke consequenties van vormingsdoelen van een les in 2 Latijn, Nederlands: tekstbespreking: een interview over "bewust kijken".
Welke invloed heeft dit op de inhoudelijke opvulling van de les?
antwoord
beginsituatie - vormingsdoelen
Kinderen in beroepsklassen kunnen misschien niet zo goed abstract denken, doch moeten ook serieus genomen worden. Daar er niet zoveel leerstof kan gegeven worden, is het extra van belang ernstig na te denken over de vormingswaarde van de gegeven inhouden.
1B, Nederlands, gedicht: Denys en Maton, Met zicht op taal. Standaard Ed. uitg, p. 201 e.v.
Dit gedicht is het enige dat de leerlingen dit jaar voorgeschoteld krijgen. Het gaat over een trein en het vormaspect dat geaccentueerd wordt is het ritme in het gedicht.
De leerkracht begint met een klein gesprekje: hebben jullie al eens met de trein gereisd? wat als hij snel reed? - daarna woordverklaring - daarna telkens per strofe een synthesezin formuleren - daarna klassikaal per strofe vaststellen welk ritme erin zit en deze strofe klassikaal opzeggen. Na de les werden twee vragen aan de lesgeefster gesteld:
Waren ze gemotiveerd?
Heb je ze iets bijgebracht?
Op beide vragen waren er toch enkele bedenkingen te geven.
(na enkele zulke lessen is het niet te verwonderen dat leerlingen schoolmoe worden)
Oorzaak is het niet voldoende zicht hebben op de essentie van de les en de mogelijke vormingswaarde ervan:
Men kan zich afvragen of dit gedicht wel zo 'n goede keuze is, zeker voor deze leerlingen (het staat ver af van hun eigen ervaringen, het is gewoon het relaas van een zakelijke gebeurtenis, er wordt weinig aangesloten bij hun eigen leefwereld en eigen gevoelens ....).
Maar zelfs als je niet onder dit gedicht uitkomt, kun je er toch meer van maken:
het gedicht kaderen in zijn tijd (begin deze eeuw) : hulpmiddel: tekening van stoomlocomotief, nostalgische beschrijving geven van deze tijd en van de treinen uit deze tijd ...., welke gevoelens dit oproept ...
geluidopnamen trein, ritmeoefeningen ... vertalen in verbale uitingen
evt. zelf tekstje erover schrijven
zelf experimenteren met ritmisch opzeggen van het gedicht
het gedicht kritisch bekijken (welke stijlkenmerken, dateren ....) vergelijken met meer moderne poëzie ....
Godsdienst, doopsel en eerbied voor het leven.
Ben je gedoopt? Weet je er nog iets van? (enkele foto's van doopsel doorgeven) - wit = reinheid ... Sommige mensen laten hun kind niet dopen (andere godsdienst, geloven niet ...) Een mier doodtrappen : dit is geen eerbied voor het leven ... Foto's in handleiding: welke drukken eerbied voor het leven uit en welke niet? Eén van de foto's stelt een oudere man voor die een pintje bier drinkt. Leerling: geen eerbied voor het leven, mijn vader is mag ook graag pintjes, hij is eraan verslaafd.
O Beoordeel en verbeter evt. deze les.
Nederlands, 1 Latijn, tekst: een gepeperd rapport
In het handboek Fundamentaal 1, thema de school, staat een rapport van een leerling (p. 74). Daarin geeft het leerkrachtenteam nogal ongezouten zijn mening over de persoon van de leerling.
Een gepeperd rapport.
Op het einde van het eerste trimester komt Peter met zijn rapport naar huis. Erg gerust is hij er niet op. als zijn ouders het rapport lezen, worden ze boos. Lees maar even met hen mee.
Dapperheidsschool: rapport.
Naam: Peter den Braven
Klas: 1c
Datum: 21 december.
Godsdienst 60 / 100
Aardrijkskunde 48 / 100
Nederlands 55 / 100
Wetenschappen 53 / 100
Frans 40 / 100
Lichamelijke Opvoeding 68 / 100
Wiskunde 30 / 100
Plastische Opvoeding 65 / 100
Geschiedenis 60 / 100
Muzikale Opvoeding 60 / 100
Opmerkingen van de klassenraad:
Peter is een bijzonder vervelend kereltje. Hij zet geregeld de boel op stelten en voert tijdens de les geen klap uit. Hij is lui, slordig en nooit in orde met taken en opdrachten. Zijn gedrag werkt ons behoorlijk op de zenuwen. Over zijn taalgebruik zullen we maar zwijgen, want dat heeft hij ongetwijfeld thuis geleerd, immers: zo de vader, zo de zoon. Het moet u dan ook niet verwonderen dat wij allemaal blij zijn als Peter eens een dagje afwezig is. Alleen op die dagen kan er in zijn klas normaal les gegeven worden. Denk maar niet dat Peter in de klas graag gezien is. Het tegendeel is waar: zijn medeleerlingen moeten hem niet. De klassenleraar.
Na de lezing van dit rapport besluiten de ouders van Peter de directeur van de Dapperheidsschool een brief op poten te schrijven. Ze weten dat hun zoon geen lieverdje is, maar dit gaat hun toch wat te ver.
Vormingsdoel: dit rapport bespreken en aanpassen in functie van het doel dat deze communicatie heeft.
De leerkracht heeft de leerlingen als voortaak gevraagd deze tekst aan hun ouders voor te leggen en te vragen hoe dit bij hun overkomt en hoe ze evt. zouden reageren.
Zo komen ze tot de conclusie dat de tekst nogal grof is en de schuld bij de leerlingen legt, terwijl de ouders meer de schuld op de school schuiven.
Daarna gaan ze de tekst herschrijven, zodat hij minder grof overkomt. Daartoe heeft de leerkracht de tekst in delen verdeeld. Elk groepje leerlingen krijgt één of twee zinnen van de tekst en moet deze herschrijven zodat het beleefder wordt. De verbeterde zinnen worden besproken. Daarna worden ze na elkaar gelezen en wordt geoordeeld of dit nu beleefder was dan het originele.
Dan schrijft de leerkracht volgende zinnen op bord om tot veralgemeningen te komen hoe men deze mededeling aanvaardbaarder kan maken:
hoe staat het er?
hoe verbeteren?
dus:
1 Peter is vervelend.
Peter is nooit in orde.
Peter kan vervelend zijn.
Peter is vaak niet in orde.
minder absoluut gesteld
2 Peter is vervelend.
Peter is vrij lastig.
sterk negatieve woorden weglaten
3 Peter is lui.
U weet ongetwijfeld dat Peter lui is.
anderen erbij betrekken
O Bespreek deze werkwijze in functie van het vormingsdoel.
PV 86
O Wat vind je van volgende manier van werken?
Wat was belangrijk? Ik moest vertrekken vanuit een situatie die door de leerlingen reeds gekend was om de inhoud en de kern van deze les duidelijk te maken. De eerste tijd die de leerlingen moeten studeren is ook de simpelste tijd, nl. de present continuous tense. Aangezien de past continuous de verleden tijd hiervan is, had ik voor iedere leerling begrijpbaar aanknopingspunt. Hoe zou ik de present continuous op de meest duidelijke manier kunnen aanbrengen?
Eerst dacht ik aan een opdracht die door de leerlingen zou kunnen uitgevoerd worden. Maar omdat het lesonderwerp nogal een uitgebreid gamma bevatte en deze opdracht iets teveel tijd in beslag zou nemen, moest ik iets anders vinden. Foto's leek de ideale oplossing. Ik toonde de foto en de leerlingen zouden automatisch in de present continuous antwoorden op mijn vraag: What are they doing? Dat was een goed begin. Een overgang naar de uitvoeringsfase was gemakkelijk gevonden. Ik zou vertellen wat ik een week voordien gedaan had, wat ik de dag voordien gedaan had en daarna de vraag naar de leerlingen toe stellen wat zij (gisteren) de dag voordien gedaan hadden. Op die manier konden zij de eerste persoon al inoefenen in de past continuous. Natuurlijk moest ik ervoor zorgen dat de leerlingen ook de tweede en derde persoon mondeling konden inoefenen. Dus stelde ik regelmatig de vraag of zij zich nog herinnerden wat ik aan het doen was. Dan konden zij de tweede persoon oefenen. En mijn foto's kon ik opnieuw nuttig aanwenden om de derde persoon in te oefenen. (vraag: what is he / she /... are they...)
Na het eerste mondelinge inoefenmoment kon ik het onderwerp schriftelijk aanbrengen. Dus schreef ik enkele zinnen op bord die uit de klas kwamen. Ik expliceerde dadelijk de vorming van de tijd en het gebruik ervan. Omdat de "ing-form" belangrijk is voor het gebruik, legde ik ook nog kort de vorming hiervan uit. Hierna konden de leerlingen alles noteren in hun schrift. Daarna volgde opnieuw een mondelinge oefening, gevolgd door twee schriftelijke oefeningen. De leerlingen kregen enkele minuten voorbereidingstijd en daarna werden de oefeningen gezamenlijk verbeterd. Als ik dan nog tijd over zou hebben, kon ik het verschil tussen simple past en past continuous nog uitleggen. Hierbij zou het handboek gebruikt worden. Ik zou de tekst lezen en de lln. de verschillende tijden onderlijnen.