# Alternatief Onderzoeksplan: Percepties van Informele Macht in de Klas
## 1. Onderzoeksvraag
Dit onderzoek heeft als doel de volgende vraag te beantwoorden:
**Welke percepties hebben leerlingen en leerkrachten in de eerste graad van het secundair onderwijs over de bronnen en uitingen van informele macht in de klas, en in hoeverre komen deze percepties overeen?**
Deze onderzoeksvraag richt zich op de subjectieve ervaringen en inzichten van zowel leerlingen als leerkrachten, wat een rijker en meer genuanceerd beeld kan opleveren dan alleen observaties. Het is haalbaar voor een stagiair door middel van enquêtes en focusgroepen, en biedt een vergelijkend perspectief op de percepties van verschillende groepen binnen de klas.
## 2. Onderzoeksdesign
Voor dit onderzoek wordt gekozen voor een **mixed-methods design**, specifiek een **convergente parallelle design**. Dit betekent dat zowel kwantitatieve als kwalitatieve data gelijktijdig worden verzameld en geanalyseerd, waarna de resultaten worden geïntegreerd om een completer beeld te krijgen van de percepties over informele macht. De kwantitatieve data (enquêtes) zullen een breed overzicht geven van de percepties, terwijl de kwalitatieve data (focusgroepen) dieper inzicht zullen verschaffen in de achterliggende redenen en nuances van deze percepties. De combinatie van beide methoden stelt ons in staat om de overeenkomsten en verschillen in percepties tussen leerlingen en leerkrachten te onderzoeken.
## 3. Participanten en Steekproefstrategie
De participanten voor dit onderzoek zullen bestaan uit:
* **Leerlingen uit de eerste graad van het secundair onderwijs:** Een representatieve steekproef van leerlingen uit meerdere klassen (bijvoorbeeld 3-5 klassen) in de eerste graad van het secundair onderwijs. De selectie van scholen en klassen zal gebeuren op basis van bereikbaarheid en de bereidheid tot deelname. Binnen de geselecteerde klassen zullen alle leerlingen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de enquête. Voor de focusgroepen zal een kleinere, doelgerichte steekproef van leerlingen worden geselecteerd, rekening houdend met diversiteit in sociale posities (bijv. populaire leerlingen, minder invloedrijke leerlingen).
* **Leerkrachten die lesgeven in de eerste graad van het secundair onderwijs:** Alle leerkrachten die lesgeven aan de geselecteerde klassen zullen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de enquête en, indien mogelijk, aan focusgroepen.
De steekproefstrategie voor de enquêtes is een **gemakssteekproef (convenience sampling)**, aangevuld met een **doelgerichte steekproef (purposive sampling)** voor de focusgroepen. Dit is praktisch haalbaar voor een student op stage en maakt het mogelijk om zowel een breed beeld als diepgaande inzichten te verkrijgen.
## 4. Dataverzamelingsmethoden
Om de percepties van informele macht te onderzoeken, zullen de volgende dataverzamelingsmethoden worden gebruikt:
* **Enquêtes (kwantitatief):** Er zullen twee aparte, maar vergelijkbare, online enquêtes worden ontwikkeld: één voor leerlingen en één voor leerkrachten. De enquêtes zullen gesloten vragen bevatten (bijv. Likert-schalen) over de frequentie en aard van informele machtsuitingen, de bronnen van informele macht, en de waargenomen impact op de klasdynamiek en leerresultaten. Daarnaast zullen enkele open vragen worden opgenomen om aanvullende kwalitatieve data te verzamelen. De enquêtes zullen anoniem worden afgenomen.
* **Focusgroepen (kwalitatief):** Er zullen aparte focusgroepen worden georganiseerd voor leerlingen en leerkrachten. Elke focusgroep zal bestaan uit 6-8 participanten. De focusgroepen zullen dieper ingaan op de thema's die in de enquêtes aan bod komen, en ruimte bieden voor discussie, uitwisseling van ervaringen en het verkennen van nuances in percepties. De focusgroepen zullen semi-gestructureerd zijn, met een vooraf opgestelde lijst van discussiepunten, maar met ruimte voor spontane interactie.
* **Sociogrammen (optioneel, kwantitatief/kwalitatief):** Als aanvullende methode kan een sociogram worden gebruikt om de sociale relaties en invloedsstructuren binnen de klas visueel in kaart te brengen. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld worden gevraagd wie zij het meest respecteren, wie het meest invloed heeft, of met wie zij het liefst samenwerken. Dit kan waardevolle kwantitatieve data opleveren over de informele hiërarchie, die vervolgens kwalitatief kan worden geïnterpreteerd in combinatie met de enquête- en focusgroepdata.
## 5. Data-analyseplan
De verzamelde data zal als volgt worden geanalyseerd:
* **Kwantitatieve data (enquêtes):** De enquêtegegevens zullen statistisch worden geanalyseerd met behulp van beschrijvende statistieken (gemiddelden, frequenties) om een overzicht te krijgen van de algemene percepties. Vergelijkende analyses (bijv. t-toetsen, chi-kwadraat toetsen) kunnen worden uitgevoerd om verschillen in percepties tussen leerlingen en leerkrachten te identificeren.
* **Kwalitatieve data (focusgroepen en open vragen enquêtes):** De audio-opnamen van de focusgroepen zullen worden getranscribeerd en de open vragen van de enquêtes zullen worden gecodeerd. Vervolgens zal een thematische analyse worden uitgevoerd, vergelijkbaar met het eerder beschreven plan, om terugkerende thema's, patronen en nuances in de percepties te identificeren.
* **Integratie van resultaten:** De resultaten van de kwantitatieve en kwalitatieve analyses zullen worden geïntegreerd. Dit kan inhouden dat kwantitatieve bevindingen worden verklaard of verdiept met kwalitatieve inzichten, of dat kwalitatieve thema's worden gekwantificeerd. Het doel is om een compleet en geïntegreerd antwoord te formuleren op de onderzoeksvraag, waarbij de overeenkomsten en verschillen in percepties tussen leerlingen en leerkrachten duidelijk naar voren komen.
## 6. Ethische Overwegingen
De ethische overwegingen die in het vorige onderzoeksplan zijn beschreven, blijven onverminderd van kracht. Specifieke aandachtspunten voor dit alternatieve plan zijn:
* **Anonimiteit bij enquêtes:** Het belang van anonimiteit bij enquêtes zal duidelijk worden gecommuniceerd om eerlijke antwoorden te stimuleren.
* **Vertrouwelijke setting focusgroepen:** De focusgroepen zullen plaatsvinden in een veilige en vertrouwelijke omgeving, waarbij de onderzoeker de rol van facilitator op zich neemt en ervoor zorgt dat alle stemmen gehoord worden en respectvol met elkaar wordt omgegaan.
* **Gevoeligheid van sociogrammen:** Indien sociogrammen worden gebruikt, zal extra zorgvuldigheid worden betracht bij het uitleggen van het doel en het waarborgen van de anonimiteit en vertrouwelijkheid van de antwoorden, gezien de potentieel gevoelige aard van sociale relaties.
## 7. Uitwerking van de Alternatieve Onderzoeksinstrumenten
### 7.1. Enquêtes
De enquêtes zullen worden afgenomen via een online platform (bijv. Google Forms, Qualtrics) om anonimiteit te waarborgen en dataverzameling te vergemakkelijken. De vragen zullen een mix zijn van gesloten vragen (Likert-schalen, meerkeuzevragen) en enkele open vragen voor aanvullende kwalitatieve inzichten.
#### 7.1.1. Enquêtevragen voor Leerlingen
**Doel:** Inzicht krijgen in de percepties van leerlingen over informele macht, de bronnen en uitingen ervan, en de waargenomen impact op de klasdynamiek.
**Mogelijke vragen (voorbeeld):**
* **Algemene klasdynamiek:**
* Hoe prettig vind je de sfeer in je klas? (1=helemaal niet prettig, 5=heel prettig)
* Voel je je veilig en gerespecteerd in de klas? (1=helemaal niet, 5=helemaal wel)
* **Perceptie van informele macht:**
* Zijn er leerlingen in jouw klas die veel invloed hebben op wat er gebeurt? (Ja/Nee)
* Zo ja, op welke manier(en) merk je dat deze leerlingen invloed hebben? (Meerdere antwoorden mogelijk: bepalen van activiteiten, beïnvloeden van meningen, leiden van groepjes, etc.)
* Waarom denk je dat deze leerlingen invloed hebben? (Meerdere antwoorden mogelijk: populair, slim, grappig, sportief, etc.)
* **Uitingen van informele macht:**
* Hoe vaak komt het voor dat een paar leerlingen de beslissingen nemen in een groepje, zonder dat iedereen meebeslist? (1=nooit, 5=altijd)
* Hoe vaak komt het voor dat leerlingen anderen overtuigen om iets te doen of te laten, zonder dat de leerkracht dit vraagt? (1=nooit, 5=altijd)
* **Impact op participatie en samenwerking:**
* Voel je je vrij om je mening te geven tijdens groepsactiviteiten? (1=helemaal niet, 5=helemaal wel)
* Denk je dat de invloed van bepaalde leerlingen de samenwerking in groepjes verbetert of verslechtert? (Verbeterd/Verslechterd/Geen invloed)
* Zijn er leerlingen die minder snel meedoen aan groepsactiviteiten door de aanwezigheid van andere, invloedrijke leerlingen? (Ja/Nee/Weet ik niet)
* **Open vragen:**
* Kun je een voorbeeld geven van een situatie waarin je merkte dat informele macht een rol speelde in de klas?
* Wat zou er volgens jou kunnen gebeuren om de invloed van leerlingen in de klas eerlijker te verdelen?
#### 7.1.2. Enquêtevragen voor Leerkrachten
**Doel:** Inzicht krijgen in de percepties van leerkrachten over informele macht, de bronnen en uitingen ervan, en de waargenomen impact op de klasdynamiek en leerresultaten.
**Mogelijke vragen (voorbeeld):**
* **Algemene klasdynamiek:**
* Hoe zou u de algemene sfeer en dynamiek in uw klas omschrijven? (Open vraag)
* In hoeverre ervaart u een veilig en inclusief leerklimaat in uw klas? (1=helemaal niet, 5=helemaal wel)
* **Perceptie van informele macht:**
* Zijn er leerlingen in uw klas die u als informele leiders zou bestempelen? (Ja/Nee)
* Zo ja, welke kenmerken of gedragingen dragen volgens u bij aan hun informele invloed? (Open vraag)
* Op welke manieren manifesteert informele macht zich in uw klas? (Meerdere antwoorden mogelijk: sociale interacties, academische samenwerking, conflicthantering, etc.)
* **Uitingen van informele macht:**
* Hoe vaak merkt u dat de besluitvorming binnen leerlingengroepjes wordt gedomineerd door een paar leerlingen? (1=nooit, 5=altijd)
* Hoe vaak ziet u dat leerlingen elkaar beïnvloeden in hun gedrag of meningen, los van uw instructies? (1=nooit, 5=altijd)
* **Impact op participatie en samenwerking:**
* In hoeverre beïnvloedt informele macht de participatie van alle leerlingen tijdens groepsactiviteiten? (1=negatief, 5=positief)
* Ziet u dat informele machtsverhoudingen de samenwerking binnen groepjes bevorderen of belemmeren? (Bevorderen/Belemmeren/Geen invloed)
* Zijn er leerlingen die zich minder betrokken voelen of minder participeren door de invloed van andere leerlingen? (Ja/Nee/Weet ik niet)
* **Open vragen:**
* Kunt u een specifiek voorbeeld geven van een situatie waarin informele macht een duidelijke rol speelde in uw klas?
* Welke strategieën hanteert u om een evenwichtige participatie en samenwerking te bevorderen, rekening houdend met informele machtsstructuren?
### 7.2. Focusgroepen
Focusgroepen zullen worden gebruikt om dieper in te gaan op de percepties en ervaringen die uit de enquêtes naar voren komen. Ze bieden een platform voor interactie en discussie, waardoor nuances en achterliggende redenen beter kunnen worden begrepen.
#### 7.2.1. Discussiepunten voor Focusgroepen met Leerlingen
**Doel:** Diepgaand inzicht krijgen in de ervaringen van leerlingen met informele macht, de bronnen, uitingen en impact ervan op hun participatie en samenwerking.
**Mogelijke discussiepunten:**
* **Inleiding:** Introductie van het onderwerp (klasdynamiek, samenwerking), benadrukken van vertrouwelijkheid en openheid.
* **Sociale structuren in de klas:**
* Hoe zou je de sfeer in jullie klas omschrijven? Zijn er groepjes? Hoe ontstaan die?
* Wie zijn volgens jullie de meest invloedrijke leerlingen in de klas? Waarom denk je dat zij invloed hebben?
* Op welke manieren merk je dat deze leerlingen invloed hebben? Geef concrete voorbeelden.
* **Informele macht en participatie:**
* Voel je je altijd vrij om je mening te geven in de klas, vooral als jullie in groepjes werken? Zijn er momenten waarop je dat minder doet?
* Zijn er leerlingen die minder snel meedoen aan discussies of activiteiten? Waarom denk je dat dat zo is?
* **Informele macht en samenwerking:**
* Hoe verloopt de samenwerking in groepjes? Zijn er leerlingen die de leiding nemen? Wordt er naar iedereen geluisterd?
* Zijn er situaties waarin de samenwerking moeilijk wordt door de invloed van bepaalde leerlingen? Hoe ga je daarmee om?
* Wat zou de leerkracht kunnen doen om de samenwerking in groepjes te verbeteren?
* **Impact en gevoelens:**
* Hoe voel je je als je merkt dat informele macht een rol speelt in de klas? (Positief/negatief/neutraal)
* Wat zijn de voor- en nadelen van informele macht in jullie klas?
#### 7.2.2. Discussiepunten voor Focusgroepen met Leerkrachten
**Doel:** Diepgaand inzicht krijgen in de percepties van leerkrachten over informele macht, de bronnen, uitingen en impact ervan, en de gehanteerde strategieën.
**Mogelijke discussiepunten:**
* **Inleiding:** Introductie van het onderwerp (klasdynamiek, informele macht), benadrukken van vertrouwelijkheid en openheid.
* **Herkenning van informele macht:**
* Hoe herkent u informele macht in uw klas? Welke signalen vangt u op?
* Welke leerlingen of groepen leerlingen oefenen volgens u de meeste informele invloed uit? Waarop is die invloed gebaseerd?
* Zijn er verschillen in de manifestatie van informele macht tussen klassen of leeftijdsgroepen?
* **Impact op klasdynamiek en leerproces:**
* Hoe beïnvloedt informele macht de interactie tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en uzelf?
* Welke impact heeft informele macht op de participatie en samenwerking van leerlingen, met name tijdens groepsactiviteiten?
* Ziet u een verband tussen informele machtsverhoudingen en de leerresultaten van individuele leerlingen of de klas als geheel?
* **Strategieën en interventies:**
* Welke strategieën hanteert u om om te gaan met informele macht in de klas? (Bijv. benutten, bijsturen, negeren)
* Hoe probeert u een evenwichtige participatie en samenwerking te bevorderen, rekening houdend met informele machtsstructuren?
* Welke ondersteuning zou u wensen om effectiever om te gaan met informele macht in de klas?
* **Algemene reflectie:**
* Wat zijn volgens u de grootste uitdagingen en kansen met betrekking tot informele macht in de eerste graad van het secundair onderwijs?
### 7.3. Sociogrammen (Optioneel)
Indien gekozen wordt voor het gebruik van sociogrammen, zal de procedure als volgt zijn:
**Doel:** Visueel in kaart brengen van sociale relaties en invloedsstructuren binnen de klas.
**Procedure:**
1. **Vragenlijst:** Leerlingen vullen een korte, anonieme vragenlijst in met vragen zoals:
* Met wie werk je het liefst samen in een groepje?
* Wie luistert het meest naar wie in de klas?
* Wie heeft volgens jou de meeste invloed op de groep?
2. **Dataverwerking:** De antwoorden worden verzameld en verwerkt in een sociomatrix.
3. **Visualisatie:** Op basis van de sociomatrix wordt een sociogram getekend, waarbij pijlen de relaties en invloed tussen leerlingen weergeven.
4. **Analyse:** Het sociogram wordt geanalyseerd om patronen te identificeren, zoals centrale figuren (informele leiders), geïsoleerde leerlingen, subgroepen en de richting van invloed.
**Belangrijk:** Bij het gebruik van sociogrammen is het cruciaal om de anonimiteit te waarborgen en de leerlingen goed te informeren over het doel van de oefening om eventuele ongemakken te minimaliseren.