Oké, laten we het onderzoeksplan nu concreter maken voor een specifieke misconceptie in een ander vakgebied, relevant voor de eerste graad van het secundair onderwijs. We kiezen voor Geschiedenis.
Concreet Actieonderzoeksplan: "De Middeleeuwen: Duistere Tijd en Onveranderlijk?" – Een Misconceptie Uitdagen
1. Introductie
Als toekomstige geschiedenisleerkracht is het belangrijk om te beseffen dat leerlingen vaak vastzitten aan vereenvoudigde of zelfs incorrecte beelden van historische periodes. Een veelvoorkomende misconceptie over de Middeleeuwen is het beeld van een "donkere, duistere tijd" van stilstand, barbaarsheid en onwetendheid. Dit onderzoek richt zich op het identificeren van deze misconceptie in jouw stageklas en het ontwerpen, implementeren en evalueren van een concrete lesactiviteit om dit stereotype te doorbreken en een genuanceerder, correcter beeld van de Middeleeuwen te construeren.
2. Onderzoeksvraag
Welke leerlingen in mijn klas hanteren de misconceptie dat de Middeleeuwen een onveranderlijke, "duistere tijd" was, en hoe kan een lesactiviteit, gericht op het analyseren van diverse primaire bronnen uit die periode, hun begrip van de complexiteit en dynamiek van de Middeleeuwen duurzaam verbeteren?
3. Doelstellingen
Identificeren: Specifieke leerlingen in de stageklas die de misconceptie over de Middeleeuwen als een onveranderlijke, "duistere tijd" hanteren.
Ontwikkelen: Een lesactiviteit ontwerpen die een cognitief conflict creëert door leerlingen te confronteren met diverse primaire bronnen die het traditionele, simplistische beeld van de Middeleeuwen uitdagen.
Implementeren: De ontwikkelde lesactiviteit effectief uitvoeren in de stageklas.
Evalueren: Nagaan in hoeverre de misconceptie is bijgesteld en het begrip van de complexiteit en dynamiek van de Middeleeuwen is verbeterd na de lesactiviteit.
Reflecteren: Inzicht verwerven in de effectiviteit van de interventie en de eigen rol in het aanpakken van historische misconcepties.
4. Theoretisch Kader (Beknopte Uitleg voor de Student)
Zoals eerder besproken, zijn misconcepties hardnekkige, foutieve ideeën. In geschiedenis zijn dit vaak stereotypen of overgeneralisaties gebaseerd op incomplete informatie of populaire media (films, games). Het beeld van de Middeleeuwen als "duister" is zo'n misconceptie die belangrijke ontwikkelingen en nuances negeert.
De kern van dit onderzoek ligt in conceptuele verandering in geschiedenis. Dit betekent dat leerlingen hun bestaande historische voorstellingen moeten herzien. Dit gebeurt vaak door:
Expliciteren: Het naar boven brengen van hun bestaande, vaak stereotiepe, beelden over de Middeleeuwen.
Cognitief conflict: Leerlingen confronteren met authentieke, diverse primaire bronnen die hun vooropgestelde beelden tegenspreken of nuanceren. Dit leidt tot een besef dat hun huidige begrip onvoldoende is.
Herstructureren: De leerling helpen een complexer, meer genuanceerd en correct beeld van de Middeleeuwen te construeren door kritisch bronnenmateriaal te analyseren en de informatie te verwerken.
Toepassen: Het nieuwe begrip oefenen door het analyseren van meer bronnen of het toepassen in nieuwe contexten.
Door leerlingen actief te laten werken met bronnen in plaats van enkel over de geschiedenis te vertellen, stimuleer je historisch denken en de vaardigheid om kritisch om te gaan met informatie.
5. Onderzoeksdesign
Dit onderzoek is een pre-experimenteel ontwerp met één groep (jouw stageklas), waarbij een nulmeting (voormeting) wordt vergeleken met een nameting. De interventie is de zorgvuldig ontworpen lesactiviteit, ingebed in een actieonderzoekscyclus: Plannen – Doen – Observeren – Reflecteren.
6. Deelnemers
De student-leerkracht (jijzelf): De onderzoeker, ontwerper en uitvoerder.
Eén stageklas: De groep leerlingen die deelneemt aan alle fasen van het onderzoek.
7. Dataverzamelingsmethoden
7.1. Nulmeting (Voormeting): Identificeren van de Misconceptie (15 minuten)
Korte schriftelijke opgave/enquête:
Vraag 1 (Kwantitatief/Kwalitatief): "Schrijf vijf trefwoorden/begrippen op die in je opkomen als je denkt aan de 'Middeleeuwen'." (Geeft een eerste indicatie van hun associaties.)
Vraag 2 (Kwalitatief): "Leg in 3-5 zinnen uit hoe je je de Middeleeuwen voorstelt. Was het een 'goede' of een 'slechte' tijd, en waarom?" (Directe peiling naar hun algemene beeld en de onderliggende redenering.)
Vraag 3 (Visualisatie): "Teken een scène of personage dat typerend is voor de Middeleeuwen." (Visuele representatie van hun mentale beeld.)
Korte klassikale discussie (5 minuten): Bespreek enkele antwoorden (anoniem) om een algemeen beeld te krijgen van de heersende ideeën in de klas. Noteer opvallende uitspraken.
Analyse nulmeting:
Tel hoe vaak negatieve trefwoorden voorkomen (duister, vies, arm, oorlog, onwetend).
Lees de beschrijvingen en tekeningen om de mate van stereotypering te beoordelen (bijv. enkel ridders en boeren, geen steden, geen cultuur, geen wetenschap).
Identificeer welke leerlingen de misconceptie het meest duidelijk hanteren.
7.2. Interventie: De Lesactiviteit (Implementatie en Observatie)
De lesactiviteit is gericht op het presenteren van contrasterende informatie en duurt idealiter 50-60 minuten (afhankelijk van de duur van een lesuur).
Fase 1: Expliciteren en Activeren (5-10 minuten)
Begin met het terughalen van de trefwoorden en beelden van de nulmeting (bijv. op het bord). "Jullie gaven veel woorden zoals 'duister', 'ridder', 'boer'. Dat zijn belangrijke beelden, maar... Was de Middeleeuwen wel alleen maar zo? Vandaag gaan we ontdekken of we ons beeld moeten bijstellen."
Cognitief conflict creëren: Stel een prikkelende vraag: "Was er in de Middeleeuwen dan écht geen kunst, geen wetenschap, geen vooruitgang?"
Fase 2: Confronteren met Diverse Primaire Bronnen (25-30 minuten)
Materiaal: Selecteer 3-4 korte, diverse primaire bronnen die het stereotype beeld uitdagen.
Voorbeeld 1 (Wetenschap/Technologie): Afbeelding van een Middeleeuwse klok, een windmolen of een medisch instrument uit een scriptorium.
Voorbeeld 2 (Kunst/Architectuur): Afbeelding van een glas-in-loodraam uit een kathedraal, een verluchte manuscriptpagina of een miniatuur van een bloeiende stad.
Voorbeeld 3 (Dagelijks Leven/Diversiteit): Fragment uit een koopmansbrief, een universitair document, of een afbeelding van een Middeleeuwse markt.
Werkwijze: Deel de klas op in kleine groepjes. Elk groepje krijgt één of twee bronnen met gerichte vragen:
"Wat zie je/lees je op deze bron?"
"Welk aspect van het leven in de Middeleeuwen toont deze bron?"
"Past deze bron bij het beeld dat je eerder van de Middeleeuwen had? Waarom wel/niet?"
Rondeel/Galerijwandeling: Laat groepen hun bevindingen kort presenteren of ophangen, zodat iedereen de diverse bronnen ziet.
Fase 3: Herstructureren en Verwoorden (15-20 minuten)
Klassikale bespreking: Leid een discussie over de nieuwe inzichten. "Wat hebben jullie ontdekt over de Middeleeuwen dat jullie verraste?" "Moeten we ons beeld bijstellen? Waarom?"
Beeldschema "Voor-en-Na": Laat leerlingen individueel of klassikaal een "Voor-en-Na" beeldschema maken. "Wat dachten we eerst (trefwoorden/beelden)? Wat weten we nu (nieuwe trefwoorden/nuances)?"
Reflectievraag: "Waarom is het belangrijk om niet vast te houden aan simpele beelden van het verleden?"
Observaties tijdens de les:
Notities: Houd bij hoe leerlingen reageren op de bronnen. Wie toont verbazing, wie probeert zijn/haar oude ideeën te verdedigen?
Discussies: Luister naar de discussies in de groepjes. Zijn leerlingen in staat kritische vragen te stellen bij de bronnen?
Betrokkenheid: Welke leerlingen zijn actief bezig met het bijstellen van hun beeld?
Vragen: Welke vragen stellen ze? Zijn ze gericht op verheldering of op het verdiepen van begrip?
7.3. Nameting: Evalueren van Conceptueel Begrip (15-20 minuten, 1-2 dagen na de interventie)
Herhaling van vergelijkbare open vragen/scenario's:
Vraag 1 (Kwalitatief): "Schrijf nu opnieuw vijf trefwoorden/begrippen op die in je opkomen als je denkt aan de 'Middeleeuwen'. Probeer zo divers mogelijk te zijn." (Vergelijk met nulmeting.)
Vraag 2 (Kwalitatief): "Je hebt nu verschillende bronnen gezien. Leg in 5-8 zinnen uit hoe je je de Middeleeuwen nu voorstelt. Geef minstens twee voorbeelden uit de bronnen die je gezien hebt om je antwoord te ondersteunen." (Zoek naar nuance, complexiteit en bronverwijzing.)
Vraag 3 (Analyse): Geef een nieuwe primaire bron over de Middeleeuwen (bijv. een ander type afbeelding of een kort tekstfragment over een Middeleeuwse stad). "Beschrijf wat deze bron toont en leg uit hoe het past bij of afwijkt van het beeld dat je nu van de Middeleeuwen hebt." (Test of ze het nieuwe, complexere kader kunnen toepassen.)
Analyse nameting:
Vergelijk de trefwoorden en beschrijvingen met de nulmeting. Zijn ze diverser, genuanceerder?
Worden er concrete voorbeelden uit de bronnen genoemd in hun uitleg?
Toont de analyse van de nieuwe bron een dieper historisch inzicht?
Noteer hoeveel leerlingen nog steeds het simplistische "duistere tijd"-beeld hanteren.
7.4. Extra Dataverzameling
Reflectieverslag student-leerkracht: Na de nulmeting, de lesactiviteit en de nameting. Wat waren je verwachtingen, wat observeerde je, wat ging goed, wat kon beter? Welke leerlingen maakten een duidelijke conceptuele verandering door?
Gesprek met mentorleerkracht: Bespreek de bevindingen van de nulmeting, de aanpak van de interventie, de observaties tijdens de les en de resultaten van de nameting. Vraag naar hun visie op de veranderingen bij de leerlingen en hun mening over de effectiviteit van de gekozen bronnen.
8. Data-analyse
Voor vs. Na Vergelijking:
Kwantitatief (indien mogelijk): Tel het aantal negatieve/positieve trefwoorden vóór en ná. Dit geeft een indicatie van de verschuiving in associatie.
Kwalitatief: Categoriseer de antwoorden en tekeningen van leerlingen (bijv. "stereotiep", "neutraal/gebalanceerd", "genuanceerd"). Vergelijk de categorieën van individuele leerlingen vóór en ná de interventie. Zoek naar bewijs van veranderd denken, zoals:
Meer diverse trefwoorden (bijv. "universiteiten", "kathedralen", "handel").
Uitleg die zowel positieve als negatieve aspecten benoemt.
Het gebruik van concrete voorbeelden uit de bronnen ter ondersteuning van hun beweringen.
Analyse Observaties: Koppel je observaties tijdens de les aan de resultaten van de nameting. Welke leerlingen waren actief betrokken en vertoonden later betere resultaten? Welke leerlingen bleven worstelen en waarom?
Diepte-analyse van enkele leerlingen: Kies 2-3 leerlingen die de misconceptie duidelijk hadden bij de nulmeting en volg hun leerproces gedetailleerd aan de hand van al hun data. Analyseer hoe hun verklaringen en beelden evolueerden.
Triangulatie: Combineer de inzichten uit de schriftelijke antwoorden (nul- en nameting) met de observaties en de gesprekken met de mentor. Komen de bevindingen overeen? Waar zijn er verschillen en hoe kunnen deze worden verklaard?
9. Tijdspad (voorbeeld)
Week 1:
Kies het concept "Middeleeuwen als duistere tijd".
Ontwerp en neem de nulmeting af (15 min les).
Analyseer nulmeting: identificeer de mate van de misconceptie.
Selecteer primaire bronnen en ontwerp de lesactiviteit. Overleg met mentor.
Week 2:
Voer de lesactiviteit uit (1 lesuur).
Doorlopende observatie en reflectie.
Ontwerp de nameting.
Week 3:
Neem de nameting af (20 min les).
Start met de analyse van de nameting en vergelijking met nulmeting.
Overleg met mentor over eerste bevindingen.
Week 4:
Afronden data-analyse.
Formuleren van conclusies en aanbevelingen.
Start met verslaglegging.
10. Ethische Overwegingen
Anonimiteit: Benadruk dat de focus ligt op het algemene begrip van de klas en niet op individuele "fouten". Namen worden niet gedeeld buiten het onderzoek.
Informed Consent: Zorg voor toestemming van de schoolleiding en de mentorleerkracht. Informeer de leerlingen en hun ouders/verzorgers (indien nodig) duidelijk over het doel en de aanpak van het onderzoek.
Respect: Ga respectvol om met de ideeën van leerlingen, zelfs als ze incorrect zijn. Het doel is om te helpen bij het opbouwen van correct begrip, niet om hen te corrigeren op een demotiverende manier.
11. Verwachte Resultaten en Aanbevelingen
Een overzicht van de mate waarin de misconceptie over de "duistere Middeleeuwen" aanwezig was voor de interventie.
Een gedetailleerde beschrijving van de geïmplementeerde lesactiviteit en de gekozen bronnen.
Bewijs (uit data) van de mate waarin de misconceptie is bijgesteld en het begrip van de complexiteit en dynamiek van de Middeleeuwen is verbeterd.
Inzichten in welke aspecten van de interventie effectief waren (bijv. het gebruik van specifieke bronnen, de groepsdiscussie, de "voor-en-na" reflectie).
Concrete aanbevelingen voor je eigen lespraktijk Geschiedenis: Hoe kun je in de toekomst effectiever historische misconcepties aanpakken? Bijvoorbeeld:
"Start lessen over nieuwe periodes met een voorkennisactiviteit om misconcepties te achterhalen."
"Integreer altijd primaire bronnen die tegendraadse informatie bevatten."
"Stimuleer kritische discussie en het expliciteren van historische redeneringen."
"Gebruik visuele middelen om historische complexiteit te tonen."
12. Reflectie op het Proces
Wat waren de grootste uitdagingen bij het vinden van geschikte bronnen?
Hoe reageerden leerlingen op de confrontatie met bronnen die hun beeld tegenspraken?
Heeft de lesactiviteit gewerkt zoals verwacht? Zo ja, waarom? Zo nee, wat zou je anders doen?
Wat heb je geleerd over het historisch denken van leerlingen in de eerste graad?
Hoe heeft dit onderzoek je kijk op je rol als geschiedenisleerkracht veranderd, vooral met betrekking tot het aanpakken van stereotiepe of simplistische historische beelden?