Antwoorden bij vragen vormingsdoelen
80a1
leerkracht A denkt weinig na over het doel van de les, blijft bij het uitgewerkte lesplan en werkvorm
leerkracht B heeft aandacht voor de taaldoelstellingen
leerkracht C houdt rekening met de taalaspecten maar ook na over de gebruiksmogelijkheden van het geleerde, over de vormingsinhoud.
81a1
De reactie van de leerling is goed begrijpbaar. Het weerspiegelt een verzet tegen de opvattingen die de leerkracht wil doorgeven: helpen tast soms de zelfstandigheid, de waarde van de mensen aan; het weerspiegelt een a-politieke en a-maatschappelijke opstelling t.o.v. de problematiek en is daardoor tijdloos (men kan blijven "helpen"). De problematiek wordt herleid tot het individuele vlak en de leerlingen wordt hierin een schuldgevoel aangepraat: ik schiet soms hierin tekort. Een andere visie wordt weerspiegeld door de woorden "opkomen voor" "waarderen van" ....
Ook de problematiek van de vluchtelingen wordt a-politiek en a-maatschappelijk behandeld.
Niets wordt gezegd over de aanslagen op vluchtelingen en de sympathiebetogingen in Duitsland, de druk van het Vlaams Blok, de verstrakking van de immigratiewetgeving, de discussie of economische vluchtelingen ook erkend moeten worden .... Welk standpunt nemen de leerlingen hier tegenover in? Geen tijd ervoor? Wel als je het in de plaats van de rebus doet, die toch heel wat tijd vroeg.
81a2
De eerste vragen van de oefening zijn kunstmatig. Dit valt meer op als je het vertaalt:
Je ziet een bed en vraagt: Is dat een kast? Antwoord: Neen, dat is er geen.
Dit is niet natuurlijk, niet functioneel.
De laatste vraag is in dit opzicht veel beter:
Heb je een bed op je kamer? Ja, ik heb er een.
Het probleem is dat in de eerste vragen het Indefinitpronomen gebruikt wordt als gezegde, in het laatste geval als lijdend voorwerp. Dit brengt andere vormen en aanpassingen met zich mee in het Duits. We moeten dus oppassen dat we inhoudelijk nog correct werken. Uit deze zorg is het ook moeilijk leerlingen een vrije dialoog te laten spelen omdat er anders teveel fouten zullen gemaakt worden.
De oplossing kan in twee richtingen gaan:
-als gezegde gebruikt: de vergelijking maken tussen twee voorwerpen die sterker op elkaar lijken of die relatief onbekend zijn:
Is dit een cassetterecorder? Neen, dit is een CD-speler.
Is dit dan een CD-rom? Neen, dat is een CD-I.
-het meest natuurlijke is het gebruikt als lijdend voorwerp.
Dus is een accentverschuiving naar de laatste vragen aangewezen.
84a1
Vergelijken we met de realiteit: een vertrouwelijke brief kan allerlei vormen aannemen, de vormelijke aspecten zijn in dit geval niet belangrijk, wel het invoelende beschrijven, het onderhouden van een relatie, het meedelen van ervaringen, een persoonlijke stijl ....
Bovendien is het belangrijk dat een brief ook terecht komt bij degene waarnaar je schrijft. De opdracht is een beetje dubbelzinnig: aan de ene kant is de situatie duidelijk inleefbaar voor de leerlingen, sluit aan bij hun belevingswereld ... aan de andere kant blijft het toch kunstmatig omdat het niet stoelt op een echte ervaring.
84a2
De kern van de les ligt op twee vlakken:
-de kritische bespreking van het interview
-het kritisch staan tegenover de beeldtaal o.a. gebruikt in de reclame
Deze hebben duidelijk verband met elkaar, want de interviewer verwijt de reclamefotograaf manipulatie van het publiek, terwijl hij het zelf ook doet door de manier waarop hij het interview afneemt of weergeeft (dus ook kritisch leren staan tegenover teksten).
Een verantwoording kan gevonden worden in de overweldigende aanwending van geleidings- en misleidingstechnieken in reclame, politiek, marketing (omdat) ....
De leerling moet er leren kritisch mee omgaan, de gevaren van de manipulatie kennen en er zich tegen wapenen. (opdat) Op dit vlak liggen de kansen tot fundamenteel leren.
In de les wordt het interview geanalyseerd, maar verdrinkt de leerkracht in detailkritiek en heeft de misleiding en het parallellisme met de beeldtaal niet door. Er kan misleidend geschreven worden over misleiding; dus je trapt er nog in.
De beeldtaal zelf wordt a.h.v. enkele foto's bekeken als tijdvulling (omdat er nog tijd over was), terwijl dit duidelijk een essentieel onderdeel van de les was. Als de leerkracht het belang hiervan onderkend had, kon hij zich ook verdiepen in enkele reclametechnieken. De wijze van misleiding, het gebruik van de technieken in functie van dit doel kan sterker worden benadrukt en ook in het bordschema verwerkt.
84a3
Zonder in detail te gaan:
- het voorbeeld is anekdotisch - in plaats van een aantal voorbeelden zorgvuldig te selecteren en te gebruiken als uitgangspunt voor gesprek of actieve verwerking (wat zou je doen? speel eens uit ...)
- de les werd gegeven op niveau van eerste leerjaren lagere school
- de gelegenheid tot meningsvorming en gesprek, waardeverheldering werden niet benut
- de leerkracht liet kansen liggen om de leefwereld van de leerling in de les te betrekken
Bij de bespreking van de voortaak zou er genuanceerder kunnen gesproken en geanalyseerd worden. In plaats van de aandacht toe te spitsen op de vraag wie bij wie de schuld legt, zouden nog andere aspecten aan bod kunnen komen:
waarom is dit rapport zo geschreven? wie heeft het geschreven? hoe komt het dat men zo schrijft? welke houding van leerkrachten tegenover leerlingen, leren, onderwijs komt hierin naar voor?
hoe komt dit rapport over bij de ouders en bij de leerling? welke effecten zal dit hebben? hoe zullen ze reageren?
De opsplitsing van het rapport om het te herwerken maakt het mogelijk dat de leerlingen actief erbij betrokken worden, maar heeft het nadeel dat het zicht op het geheel verloren gaat: hoe komt het geheel over bij de ontvanger? Nu legt men teveel de nadruk op de taalaspecten, de formuleringsaspecten en verliest men het communicatieve element toch wat uit het oog.
84a4
Bij de bespreking naar de besluiten toe kunnen andere invalshoeken gebruikt worden, nu zijn de voorgestelde oplossingen op zijn minst twijfelachtig, daar de leerkracht ook weer teveel louter taalkundig werkt: zit het probleem niet meer in de basishouding van de leerkrachten, in het afkeuren van de persoon, in het snel interpreteren, niet zoeken naar oorzaken en verbanden?
Inhouden die in de lessen opvoedkunde aan bod zijn gekomen en die kunnen gebruikt worden om deze les uit te diepen in functie van de vormingsdoelen:
basisattitudes voor een persoonsbevorderende relatie: aanvaarding, empathie, echtheid
observatie:
vermijden van interpretaties, weergeven van feiten en erg voorzichtig zijn met interpretaties
(hier: wat is vervelend? wat is lui? hoe zie je dat, kom je tot deze conclusies??)
een volledig verklaringsschema nastreven: kind, omgeving: thuis, buurt, leeftijdsgenoten, school: taak, leerkracht, schoolcultuur, relaties ......
evaluatie:
eventueel kunnen gedragingen worden afgekeurd, vermijd het afkeuren van de persoon
(hier concreet: Peter is vervelend neen Peter doet vervelend ???)
voorzichtig zijn in het evalueren van attitudes
86a1
Deze werkwijze is erg werkvorm-gericht, zonder degelijke inhoudsanalyse of beheersingsvormen aan de basis.