Maak een gedetailleerd onderzoeksplan waarin je een van de belangrijke aspecten uit vorig artikel onderzoekt. Het onderzoek moet haalbaar en leerrijk zijn voor een student lerarenopleiding op stage.
Onderzoeksplan: Informele Dynamiek in het Klaslokaal
Inleiding: De Cruciale Rol van Informele Dynamiek in het Klaslokaal
Dit onderzoeksvoorstel is gericht op het verdiepen van het inzicht van lerarenopleiding studenten in de complexe, maar cruciale rol van informele dynamiek in het klaslokaal. De overgang naar het secundair onderwijs markeert voor adolescenten een periode waarin peer-relaties een steeds dominantere invloed krijgen op hun ontwikkeling, welzijn en academische prestaties.1 In deze fase verschuift de focus van de primaire sociale omgeving, zoals het gezin, naar de peergroup, wat een diepgaande impact heeft op hun gedrag en identiteitsvorming.1 Het louter focussen op formele autoriteit en curriculum volstaat niet voor een effectieve lespraktijk; de ongeschreven regels, de sociale hiërarchieën en de invloed van informele leiders bepalen in grote mate de sfeer, de motivatie en de leerresultaten in een klasgroep.
Voor een beginnende leraar op stage is het essentieel om niet alleen de leerstof over te brengen, maar ook een veilig en stimulerend leerklimaat te creëren. Dit vereist een scherp oog voor de onderlinge verhoudingen tussen leerlingen en de capaciteit om deze dynamieken positief te beïnvloeden. De dagelijkse interacties in een klasgroep zijn complex en veelzijdig; er wordt geleerd, samengewerkt en gelachen, maar er kunnen ook onrust, pestgedrag en afleiding van het leren voorkomen. De minder voor de hand liggende aspecten van het informele schoolsysteem omvatten de subtiele boodschappen en machtsrelaties die inherent zijn aan elke groep.4 Wanneer leraren zich uitsluitend richten op de formele aspecten van het onderwijs, zoals het curriculum en de schoolregels, missen zij een significant deel van de factoren die het gedrag van leerlingen en hun leerresultaten sturen. Het erkennen en begrijpen van deze informele dynamieken is daarom geen optie, maar een fundamentele competentie voor elke leraar. Dit onderzoek biedt de student-stagiair de instrumenten om deze informele processen te observeren, te analyseren en er gericht op in te spelen, wat een fundamentele bijdrage levert aan hun pedagogisch vakmanschap.
Theoretisch Kader: Informele Macht, Peer-Invloed en Groepsdynamiek
Een grondig begrip van de theoretische concepten vormt de basis voor effectief onderzoek en gerichte interventie in de klaspraktijk.
Definities en Sleuteltheorieën
Informele macht en leiderschap zijn niet gebonden aan een formele positie binnen een hiërarchie, maar vloeien voort uit persoonlijke kenmerken en de perceptie van anderen. Informele leiders zijn individuen die het voortouw nemen, initiatieven bedenken en anderen in beweging brengen, vaak zonder formele autoriteit of de belofte van beloning. Zij functioneren als communicatieknooppunten, bewakers van de groepscultuur en dragen bij aan innovatie binnen de groep.
Diverse theorieën bieden verklaringen voor het ontstaan en de werking van informele macht. De Roltheorie, ontwikkeld in de jaren 30, stelt dat informele leiders een aanzienlijke invloed hebben op het creëren, onderhouden en overdragen van sociale tradities, groepsnormen en conformiteitsverwachtingen binnen sociale groepen.5 In stabiele en functionele sociale systemen, zoals een klasgroep, kennen leden op natuurlijke wijze rollen toe aan ervaren en gerespecteerde individuen, zoals de "senior man" of "senior vrouw", een onofficiële positie die aanzienlijke verantwoordelijkheid met zich meebrengt.5 De
Sociale Leertheorie van Albert Bandura (1971) benadrukt de invloed van omgevingsfactoren op gedrag, waarbij een fundamenteel element is dat gedrag wordt geleerd door observatie van anderen.5 Wanneer een individu wordt gezien als een expert of veel kennis en ervaring bezit, vindt het leren, versterken en integreren van geobserveerd gedrag sneller en met meer overtuiging plaats.5 Dit verklaart waarom informele leiders, die vaak als ervaren worden beschouwd, zo invloedrijk zijn. Daarnaast verklaren
Statuskenmerken- en Verwachtingstheorieën hoe machts- en prestigerelaties in taakgroepen ontstaan en in stand worden gehouden.6 Verwachtingen, die ruwweg overeenkomen met ideeën over taakbekwaamheid, ontstaan door interactie of uit gevolgtrekkingen op basis van status, en bepalen de ongelijkheidsstructuren.6 Dit kan leiden tot vooroordelen, bijvoorbeeld dat leraren lagere verwachtingen kunnen hebben van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften, wat hun positie in de klas beïnvloedt.6
Onderscheid tussen Formele en Informele Macht
Formele macht is gekoppeld aan een officiële positie, zoals die van een leraar of directeur, met bijbehorende verantwoordelijkheden en beslissingsbevoegdheid.7 Informele macht is daarentegen niet-positioneel en vloeit voort uit persoonlijke kenmerken, sociale relaties en ongeschreven normen binnen de klasgemeenschap.8 Beide structuren beïnvloeden de klasdynamiek en leerervaringen aanzienlijk.8
De effectiviteit van de formele macht van de leraar kan direct worden beïnvloed door de informele machtsstructuren onder leerlingen. Als informele leiders de formele autoriteit ondermijnen of negeren, kan dit leiden tot weerstand en disengagement.8 Formele machtsstructuren zijn officieel erkend en geïnstitutionaliseerd, terwijl informele machtsstructuren ontstaan door sociale interacties, relaties en ongeschreven normen binnen de klasgemeenschap.8 De aanwezigheid van dichte vriendschapsbanden tussen leerlingen kan bijvoorbeeld de kans vergroten dat leerlingen hun leraar storen en kan hen ontmoedigen om zelfs zeer geloofwaardige bedreigingen aan volwassenen te melden.9 Negatieve macht kan worden gedefinieerd als de intentie van een persoon om het gedrag van een ander te beïnvloeden, wat kan leiden tot een strijd om autoriteit.10 Dit illustreert een dynamiek waarbij informele macht niet alleen parallel loopt aan formele macht, maar deze actief kan tegenwerken of ondermijnen. De formele autoriteit van een leraar, bijvoorbeeld bij het stellen van regels, kan ineffectief worden als informele leiders of groepsnormen deze tegenspreken. Dit benadrukt de noodzaak voor leraren om te begrijpen hoe deze twee soorten macht interacteren en elkaar beïnvloeden, in plaats van simpelweg aan te nemen dat formele macht voldoende is voor klassenmanagement.
Kenmerken van Informele Leiders en de Aard van Peer-Invloed bij Adolescenten
Informele leiders in de klas kunnen prominent, dominant en soms manipulatief zijn om hun status te behouden.11 Zij combineren vaak talent, leiderschap of intelligentie.12 Populariteit biedt toegang tot waardevolle sociale en materiële middelen, zoals de aandacht, bewondering en ontzag van leeftijdsgenoten, waarvoor adolescenten in toenemende mate gevoelig worden.13
Peer-invloed is bijzonder sterk in de adolescentie, een periode van verhoogde gevoeligheid voor sociale en emotionele beloningen.2 Deze invloed kan zowel leiden tot risicovol gedrag als tot pro-sociaal gedrag.2 De wens om erbij te horen en geaccepteerd te worden, drijft conformisme.1 Hoewel informele macht vaak wordt geassocieerd met negatieve groepsdruk, kan het ook een belangrijke kracht zijn voor positieve verandering en pro-sociaal gedrag.15 Peer-invloed kan jongeren motiveren om harder te studeren, deel te nemen aan gemeenschapsdiensten en sport, en de meeste tieners geven aan dat hun leeftijdsgenoten hen juist onder druk zetten om geen drugs te gebruiken of seksuele activiteiten te ondernemen.15 Dit presenteert een cruciale tegenstelling met de gangbare negatieve perceptie van peer-invloed. Het impliceert dat informele macht niet inherent storend is; de impact ervan hangt af van de normen en gedragingen die het bevordert. Voor een student-leraar betekent dit dat het doel niet is om informele macht te elimineren, maar om deze te kanaliseren naar constructieve doelen door positieve informele leiders te identificeren en te empoweren, en pro-sociale normen te bevorderen.
Onderzoeksvraag en Focus voor de Stagepraktijk
De gekozen onderzoeksvraag is specifiek ontworpen om zowel haalbaar als leerrijk te zijn voor een student-stagiair in het secundair onderwijs.
Onderzoeksvraag:
"Hoe beïnvloedt informele peer-invloed en leiderschap de betrokkenheid en het welzijn van leerlingen in een specifieke klasgroep in de eerste graad van het secundair onderwijs, en welke strategieën kan een beginnende leraar inzetten om deze dynamiek positief te beïnvloeden?"
Motivatie voor de keuze van dit specifieke aspect:
De focus op één specifieke klasgroep maakt het onderzoek beheersbaar binnen de beperkingen van een stageperiode. De nadruk ligt op observatie en informele interacties, die geen uitgebreide ethische goedkeuring of complexe data-analyse vereisen. De directe relevantie van informele dynamieken, die een dagelijkse realiteit zijn in elke klas, maakt de bevindingen direct toepasbaar in de lespraktijk. Het onderzoek traint de student in het systematisch waarnemen van subtiele sociale signalen en interactiepatronen.21 Dit verdiept het pedagogisch inzicht, aangezien de student verder leert kijken dan individueel gedrag en de onderliggende groepsdynamische processen leert begrijpen. Dit onderzoek biedt de student concrete handvatten om proactief in te grijpen en een positieve impact te hebben op het klaslokaal, in plaats van zich machteloos te voelen. Bovendien verbindt het onderzoek klasdynamiek direct met het welzijn van leerlingen, een essentieel aspect van de lerarenrol.
Door te focussen op de eerste graad van het secundair onderwijs (12-14 jaar), richt het onderzoek zich op een cruciale ontwikkelingsfase waarin peer-invloed en de vorming van sociale hiërarchieën bijzonder prominent zijn. Het Belgische secundair onderwijs begint doorgaans op 12-jarige leeftijd en de eerste graad biedt een brede algemene basis.22 Juist in de adolescentie hangen aardig gevonden worden en populariteit sterk samen, en het verlangen om populair te zijn en invloed te hebben is dan bijzonder belangrijk. De relevantie van peer-relaties neemt dramatisch toe naarmate kinderen de adolescentie ingaan.3 De vroege adolescentie (eerste fase van sociale ontwikkeling) kenmerkt zich door een overgang van familie- naar peer-georiënteerde interacties en de zoektocht naar acceptatie binnen sociale groepen.1 Dit biedt de student-stagiair een unieke kans om de
ontwikkeling van deze dynamieken in real-time te observeren en te beïnvloeden, wat een dieper pedagogisch inzicht oplevert dan een statische momentopname. Door de focus op deze specifieke leeftijdsgroep, kan de student-leraar de opkomst en consolidatie van informele machtsstructuren en peer-normen waarnemen, wat het onderzoek bijzonder leerrijk maakt.
Onderzoeksopzet voor de Lerarenopleiding Student
De onderzoeksopzet is pragmatisch en gericht op methoden die een student-stagiair met beperkte tijd en middelen effectief kan toepassen.
Observatie en Dataverzameling
De dataverzameling zal een combinatie zijn van gestructureerde en ongestructureerde observaties, aangevuld met analyse van groepswerk en, optioneel, eenvoudige sociogrammen.
Gestructureerde Klasobservaties: De student observeert de klasgroep tijdens verschillende lesactiviteiten, zoals groepswerk, plenaire discussies en individueel werk. Een observatieschema kan helpen bij het systematisch vastleggen van specifieke gedragingen. Hierbij wordt gelet op wie het voortouw neemt in groepsopdrachten, wie door medeleerlingen om advies wordt gevraagd 5, en wie invloed heeft op groepsbeslissingen, zoals de keuze van een onderwerp of de aanpak van een taak. Ook de communicatiepatronen, zoals wie met wie praat, wie naar wie luistert en wie wordt genegeerd, zijn van belang. Daarnaast worden reacties op instructies van de leraar versus suggesties van peers geobserveerd 24, evenals voorbeelden van pro-sociaal gedrag (samenwerking, hulp bieden) en anti-sociaal gedrag (uitsluiting, pesten) en de rol van informele leiders hierin.
Ongestructureerde Observaties en Informele Gesprekken: Tijdens pauzes, gangwissels of informele momenten in de klas 21 wordt gelet op wie met wie omgaat, wie de "trendsetters" zijn (bijvoorbeeld op het gebied van kleding of taalgebruik) en wie de "gatekeepers" zijn van sociale groepen.12 Informele gesprekken met leerlingen, bijvoorbeeld over met wie ze graag samenwerken of wie goed is in een specifieke taak, kunnen waardevolle context bieden en de perceptie van de student-stagiair verrijken.21 Leerlingen zijn geneigd om eerlijkere en opener antwoorden te geven in informele gesprekken, omdat ze minder druk voelen om sociaal wenselijke antwoorden te geven.
Analyse van Groepsopdrachten/Projecten: De student observeert de rolverdeling binnen groepen: wie organiseert, wie delegeert, wie uitvoert, en wie de leiding neemt zonder formele aanwijzing. Ook wordt gekeken hoe conflicten binnen de groep worden opgelost en wie daarbij bemiddelt.25 De kwaliteit van de samenwerking en de mate van betrokkenheid van alle groepsleden zijn eveneens belangrijke observatiepunten.
Optioneel: Eenvoudige Sociogrammen: Een eenvoudige, anonieme vragenlijst kan leerlingen vragen met wie ze graag samenwerken, wie ze om hulp vragen, of wie ze aardig vinden. Dit kan helpen om de sociale structuur en informele netwerken in kaart te brengen. Het is cruciaal dat hiervoor toestemming van de schoolleiding en ouders wordt verkregen, en dat de anonimiteit van de leerlingen te allen tijde gewaarborgd is.
De combinatie van gestructureerde observaties en informele gesprekken is van groot belang voor het verkrijgen van een gevalideerd beeld van informele macht. Leerlingen kunnen in formele settings sociaal wenselijke antwoorden geven, terwijl informele interacties de "echte" dynamieken kunnen onthullen. Informele gesprekken met leerlingen kunnen leiden tot eerlijkere en opener antwoorden, omdat leerlingen minder druk voelen om sociaal wenselijke antwoorden te geven. Een leraar kan veel leren over een student uit wat ze informeel vertellen.21 Het uitsluitend vertrouwen op formele observatie of directe vragen kan leiden tot vertekende gegevens, aangezien leerlingen zich bewust zijn van observatie of antwoorden kunnen geven die ze denken dat de leraar wil horen. Informele interacties kunnen echter een authentiekere blik werpen op de ware peer-dynamiek en machtsstructuren, aangezien leerlingen meer ontspannen en minder terughoudend zijn. Deze triangulatie van gegevensbronnen (gestructureerde observatie, informele gesprekken, analyse van groepswerk) is van belang voor een nauwkeurig begrip van de klasdynamiek.
De volgende tabel dient als een praktische gids voor de student-stagiair om concrete voorbeelden van informele macht en invloed te herkennen en te categoriseren tijdens observaties. Het helpt de student om de theoretische concepten te vertalen naar observeerbaar gedrag in de klaspraktijk, waardoor de dataverzameling gestructureerder en gerichter wordt.
Participanten en Context
Het onderzoek richt zich op één specifieke klasgroep in de eerste graad van het secundair onderwijs, met leerlingen in de leeftijd van 12-14 jaar. Deze leeftijdsgroep is ideaal omdat sociale dynamieken en peer-invloed hier bijzonder invloedrijk zijn. De student-stagiair kiest een klas waarin hij/zij voldoende lesuren geeft om consistente observaties te kunnen doen, wat de diepgang en betrouwbaarheid van de data ten goede komt.
Analyse van de Data
De analyse van de verzamelde data omvat verschillende stappen. Een thematische analyse houdt in dat de student de verzamelde observatienotities en gespreksverslagen grondig doorleest om terugkerende thema's, patronen en opvallende voorbeelden van informele macht en peer-invloed te identificeren. Hierbij wordt gezocht naar patroonherkenning, oftewel consistentie in het gedrag van bepaalde leerlingen (informele leiders) en de reacties van de groep daarop. Tot slot vindt een vergelijking met theorie plaats, waarbij de observaties worden gerelateerd aan de besproken theoretische kaders, zoals het manifesteren van de Sociale Leertheorie in de klas of het identificeren van voorbeelden van Statuskenmerken- en Verwachtingstheorieën.
Verwachte Resultaten en Praktische Implicaties
Dit onderzoek zal de student-stagiair waardevolle inzichten opleveren die direct toepasbaar zijn in de lespraktijk.
Verworven Inzichten
De student zal in staat zijn om de informele leiders in de klas te identificeren en te begrijpen waar hun invloed vandaan komt, zoals expertise, charisma of sociale status. Dit omvat een diepgaand begrip van groepsnormen, zowel de ongeschreven regels die positief gedrag (bijv. samenwerking, academische inzet) sturen als de normen die leiden tot negatief gedrag (bijv. weerstand tegen de leraar, uitsluiting, pesten). Het onderzoek zal ook een helderder beeld geven van de impact op betrokkenheid en welzijn, door te laten zien hoe informele dynamieken de betrokkenheid van individuele leerlingen bij het leerproces beïnvloeden en bijdragen aan hun gevoel van welzijn of juist van uitsluiting. Tot slot zal de student een dieper besef ontwikkelen van de rol van de leraar in het beïnvloeden van deze dynamieken, verder dan alleen formele instructie en discipline.
Informatie voor de Eigen Lespraktijk
De verworven inzichten stellen de student in staat om gerichte interventies te ontwikkelen om positieve peer-invloed te bevorderen en negatieve dynamieken aan te pakken. Dit leidt tot verbeterd klassenmanagement door de onderliggende groepsdynamiek te begrijpen en effectiever om te gaan met gedragsproblemen. Uiteindelijk kan de student actief werken aan een inclusiever klimaat in het klaslokaal, waarin elke leerling zich veilig, gewaardeerd en gerespecteerd voelt, ongeacht hun sociale positie.
Door de focus op welzijn naast betrokkenheid, erkent het onderzoek dat informele machtsstructuren niet alleen academische prestaties beïnvloeden, maar ook diepgaande psychologische gevolgen kunnen hebben, zoals stress en sociale isolatie.30 Sociale hiërarchieën in scholen kunnen leiden tot bewuste en onbewuste afstandelijkheid van leeftijdsgenoten voor leerlingen die lager in de hiërarchie vallen, wat kan resulteren in pestgedrag en een toxische leeromgeving.28 Onderzoek toont aan dat een lage sociaaleconomische status en financiële problemen de kans op stress vergroten, en dat studenten uit een eenoudergezin een verhoogd risico op stress hebben. Een gebrek aan gevoel van verbondenheid kan leiden tot vervreemding en uitval van studenten. Dit impliceert dat effectieve pedagogische interventies verder gaan dan gedragsmanagement; zij moeten ook gericht zijn op het creëren van een psychologisch veilige omgeving die de mentale gezondheid van alle leerlingen ondersteunt, vooral diegenen die kwetsbaar zijn voor sociale uitsluiting. Dit verbreedt de reikwijdte van "effectief lesgeven" tot psychologische veiligheid en ondersteuning van de mentale gezondheid.
Aanbevelingen voor de Praktijk: Strategieën voor de Beginnende Leraar
Op basis van de verworven inzichten kan de student-stagiair concrete strategieën toepassen om de informele klasdynamiek positief te beïnvloeden.
Creëren van een Veilig Pedagogisch-Didactisch Klimaat
Het is essentieel om een omgeving te bevorderen waarin leerlingen een sterk gevoel van verbondenheid ervaren, zich veilig en thuis voelen, ongeacht hun achtergrond. Dit is een cruciale voorwaarde voor zowel welzijn als goed leren. Docenten spelen hierin een cruciale rol door zich bewust te zijn van hun impact op studenten en een veilig pedagogisch-didactisch klimaat te creëren waarin studenten zich veilig voelen om vragen te stellen en fouten te maken. Dit omvat het bevorderen van inclusie en sociale veiligheid door respectvol omgaan met elkaar, veiligheid en toegankelijkheid voor alle studenten te waarborgen. Dit kan onder meer door leerlingen te betrekken bij het gezamenlijk opstellen van klasnormen en regels.
Bevorderen van Positieve Peer-Invloed en Leerlingenparticipatie
Docenten kunnen leerlingenparticipatie bevorderen door hen een echte stem te geven in beslissingen die hen direct beïnvloeden, wat hun autonomie, motivatie en verantwoordelijkheid vergroot. Dit kan variëren van het geven van keuzevrijheid in projectonderwerpen tot het betrekken bij beoordelingsmethoden.8 Het identificeren van positieve informele leiders en hen verantwoordelijkheid geven, bijvoorbeeld door hen te betrekken bij het creëren van een respectvolle sfeer of als mentoren voor jongere leerlingen, is een effectieve strategie. Deze leerlingen kunnen pro-sociaal gedrag modelleren. Daarnaast is het organiseren van samenwerkend leren, waarbij activiteiten samenwerking tussen diverse leerlingen bevorderen, ook met degenen waar ze normaal niet mee omgaan, van belang. Dit kan leiden tot een gevoel van verbondenheid en inclusie.
Omgaan met Negatieve Dynamieken en Weerstand
Een cultuur van open communicatie tussen leerlingen, docenten en schoolleiding is cruciaal. Leerlingen moeten worden aangemoedigd om hun gedachten en gevoelens te uiten zonder angst voor oordeel.21 Leraren moeten zich bewust zijn van de vorming van sociale hiërarchieën en de gevolgen daarvan 28, en actief interveniëren bij pestgedrag en uitsluiting. Leerlingen moeten het gevoel hebben dat hun stem ertoe doet en dat ze steun kunnen zoeken bij volwassenen. Weerstand van leerlingen komt vaak voort uit onvervulde behoeften of een gebrek aan relevantie.10 Het is raadzaam om niet met meer macht te reageren, maar met nieuwsgierigheid en ondersteuning.10 Het aanbieden van "exit-strategieën" voor leerlingen die onder negatieve peer-druk staan, kan hen helpen omgaan met uitdagende situaties.15
De effectiviteit van deze strategieën ligt in hun proactieve en holistische aard, gericht op het bouwen van een positieve cultuur in plaats van enkel reactief te reageren op problemen. Leerlingenparticipatie kan een gevoel van verbondenheid en inclusie creëren, wat hun motivatie en verantwoordelijkheid voor hun leerproces vergroot. Docenten spelen een cruciale rol bij het bevorderen van een gevoel van verbondenheid en het creëren van een veilig pedagogisch-didactisch klimaat. In een machtsstrijd is het niet effectief om met meer macht te reageren; in plaats daarvan zijn herstelgerichte benaderingen en de kwaliteit van de relaties van belang.10 Dit suggereert een verschuiving van een reactieve, controlegerichte benadering naar een proactieve, relatiegerichte benadering. Door leerlingen te empoweren en hun fundamentele behoeften aan verbondenheid en autonomie te vervullen, kunnen leraren veel negatieve informele machtsstrijd voorkomen. Dit is een duurzamere en effectievere langetermijnstrategie dan simpelweg regels opleggen, aangezien het de diepere oorzaken van storende informele dynamieken aanpakt.
De volgende tabel biedt de student-stagiair een overzicht van concrete, actiegerichte strategieën die ze kunnen toepassen om de waargenomen informele dynamieken in de klas positief te beïnvloeden. Het vertaalt de theoretische bevindingen direct naar praktische, uitvoerbare stappen en dient als een checklist voor mogelijke interventies.
Conclusie: De Waarde van Inzicht in Informele Klasdynamiek
Het onderzoek naar informele peer-invloed en leiderschap in het klaslokaal is van onschatbare waarde voor de professionele ontwikkeling van elke beginnende leraar. De belangrijkste leerpunten die uit dit onderzoek naar voren komen, zijn veelzijdig en diepgaand.
Ten eerste zijn informele dynamieken alomtegenwoordig en krachtig; zij bepalen in belangrijke mate het leerklimaat, de betrokkenheid en het welzijn van leerlingen. Het begrijpen van deze onzichtbare krachten is essentieel voor effectief klassenmanagement en het creëren van een productieve leeromgeving.
Ten tweede is nuance cruciaal: peer-invloed kan zowel positief als negatief zijn, en informele leiders kunnen verschillende rollen vervullen, variërend van constructief tot potentieel storend.15 Dit vereist van de leraar het vermogen om de specifieke aard van de invloed te onderscheiden en daarop te reageren.
Ten derde heeft de leraar een actieve rol. Door bewuste observatie en gerichte pedagogische interventies kan de leraar deze dynamieken positief beïnvloeden, verder dan alleen het uitoefenen van formele autoriteit.24 Dit betekent dat de leraar niet alleen instructeur is, maar ook een facilitator van sociale processen.
Tot slot zijn welzijn en academische prestaties onlosmakelijk met elkaar verweven. Een positieve informele klasdynamiek draagt direct bij aan zowel het mentale welzijn als de academische resultaten van leerlingen. Dit onderstreept de holistische verantwoordelijkheid van de leraar voor de ontwikkeling van de leerling.
Dit onderzoek biedt de student-stagiair niet alleen theoretisch inzicht, maar ook praktische vaardigheden om een inclusieve en stimulerende leeromgeving te creëren. Het bereidt hen voor op de realiteit van het lesgeven, waar menselijke interactie en groepsdynamiek net zo belangrijk zijn als de overdracht van kennis. Door de student-leraar te begeleiden bij observatie, analyse en gerichte interventie in informele dynamieken, wordt het vakmanschap van de leraar, waarbij wetenschappelijke kennis en handelingskennis samenkomen, direct gecultiveerd. Dit tilt hen verder dan alleen het toepassen van vooraf ingestelde regels naar het ontwikkelen van een dieper, adaptief begrip van hun klaslokaal als een levend sociaal systeem. Dit vermogen om complexe sociale systemen te analyseren en proactief te beïnvloeden, is een kenmerk van excellent leraarschap en een continue ontwikkelingslijn die veel verder reikt dan de stageperiode. Door deze vaardigheden vroeg in hun carrière te ontwikkelen, worden ze toegerust om niet alleen effectieve docenten te zijn, maar ook empathische begeleiders die het welzijn van al hun leerlingen vooropstellen.